in Taal

Er zweefde een wortel, nadat we met ‘gevoelssneeuw’ een sneeuwpop hadden gemaakt

Twee weken terug zei mijn zwager ’s morgens: ‘Het wordt koud. We krijgen een gevoelspaksneeuw. Dat schrijft het KNMI.’ Ik stelde me voor hoe er onzichtbare sneeuwvlokken in mijn kraag zouden vallen. Mijn nichtjes zouden met niet waar te nemen sneeuwballen gooien en in de tuin zag ik een wortel, knopen en een sjaal zweven, daar waar we voor ons gevoel een sneeuwpop hadden gemaakt.

Zelf zat ik die middag in de auto, maar de ruitenwissers heb ik voor de gevoelssneeuw niet hoeven inschakelen. De term bleef daarentegen wel liggen.

Later, op internet, zag ik dat het niet om een ‘gevoelspaksneeuw’ ging, maar ‘om een dik pak gevoelssneeuw’. Bovendien kwam het bericht niet van het KNMI, maar van een satirische website. ‘Morgen sneeuwt het niet, maar voelt het wel zo’, was daar te lezen op 30 januari. ‘Daarvoor waarschuwt het KNMI. Vanwege de gevoelssneeuw heeft het weerbureau code geel uitgegeven voor delen van het land.’

Mijn zwager had het bericht op sociale media gezien en had het niet als satirisch herkend.

De NOS had eerder die dag geschreven dat het KNMI meer informatie gaat verstrekken over de gevoelstemperatuur, zeker bij grote hitte. ‘Die gevoelstemperatuur zal ook worden meegewogen bij het bepalen van de kleurcodes die door het instituut worden afgegeven.’

Gevoelstemperatuur, die kende ik wel. Een ‘tem­pe­ra­tuur die aan het li­chaam als lager of ho­ger wordt er­va­ren dan ze in wer­ke­lijk­heid is, on­der in­vloed van weersomstandigheden als wind­snel­heid, lucht­voch­tig­heid e.d.’, aldus Van Dale. De samenstelling van ‘gevoels’ en een fenomeen kan betekenen dat iets wel wordt ervaren, gevoelsinflatie bijvoorbeeld, al is de werkelijkheid anders.

Gevoelssneeuw was satire, bedoeld om het bericht van het KNMI te bespotten. Niet echt grappig, vond ik, ook niet gevoelsgrappig – maar wel een mooi woord.