Een Duitse vriendin was blijven slapen, en hoewel ze nog nooit van Werner Herzog had gehoord, was ik ’s morgens genegen een bord havermoutpap met stukjes fruit voor haar te bereiden. Toen ze weg was en ik rustig naar de wc kon, begon de verwarring. Details zal ik u besparen, maar in de spiegel zag ik de rimpels in mijn voorhoofd de woorden ‘overdraagbare’ en ‘aandoening’ spellen.
Terug in de keuken ontving ik bericht van een andere vriendin, een jarige, bij wie ik die avond langs zou gaan. Ze vroeg me alvast een voorbehoedmiddel te gebruiken, ik voelde de bui al hangen. Met klamme handen scheurde ik het cellofaan van het doosje en las de woorden op de verpakking. Daar ontwaarde ik, tussen ‘buisje met testvloeistof’ en ‘steriel wattenstaafje’, het woord ‘druppeldop’.
Druppeldop: een allitererende samenstelling van twee paradoxale leden. Ik doe een dop op mijn drinkfles tegen lekkage, een dop op mijn vulpen tegen vlekkage, maar het buisje met testvloeistof sluit ik af met een dop met een gaatje, waardoor ik secuur vier druppels op een testvlak kan laten vloeien. Een woord met de cadans van een dartelend veulen en een connotatie die mijn puberbrein doet gniffelen. Het staat gewoon in de Van Dale: een druppeldop is een ‘sproeidop voor druppelbevloeiing’. (Ik had overigens, voor wie twijfelt, een populair virus opgelopen.)
Pas bij stap 11 kwam ik het woord opnieuw tegen, in minder elegante gedaante: ‘Sluit het buisje af met de druppelaardop en ga verder met 3. Test uitvoeren.’ Bij stap 4 stond overigens de volgende, fraaie zin: ‘Vergewis u ervan dat de teststrip intact is en dat de statusindicator van het droogmiddel geel is.’ Ik vergewiste me ervan.
Ik ruik nog steeds niets en alles smaakt naar waterige havermoutpap zonder fruit, maar het woord ‘druppeldop’ zal ik niet licht vergeten.
Geschreven voor de Volkskrant, zie hier.