Het internet heeft ons veel te bieden, zoals scrollen door Facebook of je mail checken tijdens een Skype-gesprek met je moeder. Maar bovenal is het internet een immense verzameling seksplaatjes. Als je net als ik in de jaren tachtig bent geboren, dan heb je de ontwikkeling van ronkende modems tot pijlsnelle smartphones al roeiepoetsend meegemaakt. Je kunt dat veroordelen, maar de kans is groot dat ook jij weleens de incognitomodus induikt om naar spuitende pikken te kijken.
De porno-industrie is zo groot dat niemand echt weet hoe groot-ie is. Op internet circuleren infographics die beweren dat er 3000 dollar per seconde in wordt omgezet, dat het internet voor 12 procent uit pompseks bestaat en dat 25 procent van alle zoekopdrachten ‘teen POV’ betreft. Of het precies waar is weten we niet, maar dat de porno-industrie gigantisch is zal niemand betwisten.
Volgens filosoof en hoogleraar René ten Bos is dit geen wonder. Kapitalisme is volgens hem een verlangensmachine, en pornografie is het vleesgeworden verlangen. Hij spreekt hierover binnenkort op Brainwash Festival. Ik zocht hem op in Nijmegen om te vragen wat hij hier precies mee bedoelt.
Hoe groot is de porno-industrie?
Enorm. Ik ken studies die beweren dat de porno-industrie qua omzet de grootste industrie ter wereld is. Ik ken een Canadese studie waarin wordt beweerd dat de omzet van de pornografie groter is dan die van de medische en de wapenindustrie bij elkaar.
Poe. Wat zegt dat over onze samenleving?
Dat zegt een hele hoop. Los van iedere vorm van historie kun je zeggen dat pornografie iets te maken heeft met verlangen. Ik geloof dat pornografie de dominante industrie in de kapitalistische samenleving kon worden, omdat alles in die samenleving om verlangen draait. Je moet niet kopen wat je nodig hebt, je moet kopen wat je wilt hebben. Daarvan is pornografie de belichaming.
Niet dat het leidt tot totale bevrediging. Verlangen wordt nooit definitief bevredigd, het is een onuitputtelijke bron. Dat betekent dat de bevrediging die er is altijd zal leiden tot teleurstelling. An appointment with disappointment, daar draait pornografie op uit. Dat is precies de truc, want daardoor wordt het verlangen steeds opnieuw aangewakkerd.
Een gebed zonder einde, dus.
We weten niet precies waar het naartoe gaat. Online porno schijnt tegenwoordig wel iets af te nemen. Dat komt deels omdat mensen er niet meer voor willen betalen. Ik ken een Duitse studie waarin beweerd wordt dat steeds meer mensen hun eigen porno maken. Daar maken weer andere mensen zich grote zorgen over. In de porno-industrie, voor zover die legaal is, vinden vrij uitgebreide gezondheidstesten plaats. Die zouden nu verdwijnen. Je kunt wel vrolijk meedoen aan swingerparties met camera’s, heel gezellig, en dat kun je op versleutelde websites zetten, maar niemand heeft controle.
Hoe komt het dat porno zo groot is?
Zoals Virginie Despentes, een dame uit Frankrijk die hier veel over geschreven heeft, zegt: pornografie laat niemand ongeroerd. Het is een soort stomp in je buik, heel gutturaal. Of je nou voor of tegen bent, of het lust bij je opwekt of juist weerzin, pornografie raakt je. Het is een spel met lust en walging. Dat is een spel dat mensen graag spelen.
Waarom?
Dan hebben ze het gevoel dat ze leven. Dat is natuurlijk paradoxaal, zoals alles rond dit soort thema’s paradoxaal is. Mij valt bijvoorbeeld op hoe waanzinnig hygiënisch die pornografie is. Het is clean, het is niet echt. Seksuologen zeggen dat seksuele voorlichting kinderen er voortdurend op moet wijzen dat wat ze zien in pornografie niet echt is. Waanzinnig spuitende pikken en lange en dikke pikken en weet ik veel wat. Kinderen die dat vaak zien, denken dat dat normaal is, maar dat is in geen geval normaal.
Die obsessie met wat echt en niet-echt is, leidt ook in de pornowereld tot discussie, in Duitsland bijvoorbeeld. Duitsland is een van de grootste pornokijkende naties ter wereld. Philip Siegel, schrijver van Porno in Deutschland, schrijft dat er discussie is over de vraag of al dat uitbundige zaad echt is. Wat zeker is, is dat er een op sperma lijkende substantie in omloop is, die ze omschrijven als Milchmädchen, waarmee je de zaadlozing extra kunt aanzetten. Maar bekende pornomakers zoals John Thompson, van de German Goo Girls, ontkennen dat er zoiets gebruikt wordt. Siegel laat het een beetje in het midden. Zijn boek is trouwens een van de weinige echt journalistieke studies die ik ken naar pornografie.
Mickey Rourke als The Cook in ‘Spun’ (2002), via
Als dat spel van lust en walging in de mens zit, zit het kapitalisme dan ook in de mens?
Dat weet ik niet. De neiging is altijd om te veronderstellen dat mensen behoeften en verlangens hebben. Stel dat je een beetje een Marxist of een communist bent, en dus wat antikapitalistische trekken hebt, dan gaat het verhaal vaak zo: de mens is een behoeftig wezen, dus we moeten een samenleving maken waarin alle behoeftes bevredigd worden. Dat zou hartstikke mooi zijn. Helaas gaat het op een gegeven ogenblik mis, want behoefte wordt vervangen door verlangen, een soort pervertering van de behoefte. Je hebt veel studies die ook precies aantonen waar dat ergens gebeurt.
Waar dan?
Franse schrijvers als Dany-Robert Dufour en Michel Serres hangen een verhaal op dat je ergens in de zeventiende eeuw de totale bevrijding van het verlangen krijgt. Dat begint bij Blaise Pascal — ik moet het toch een beetje over filosofie hebben, al is dat minder interessant dan spuitende gekken.
Pascal vraagt zich af hoe het mogelijk is dat mensen zo wellustig zijn, en toch een redelijk ordentelijke samenleving vormen. Hij heeft het over de drie libido’s: het verlangen om lust te voelen, het verlangen om te domineren en het verlangen om te weten. In zijn Pensées speelt hij duidelijk met de gedachte dat een wereld die die libido’s de vrije loop laat niet per se heel slecht hoeft te zijn.
Was dat nieuw?
Het denken over de tegenstelling tussen amor dei (liefde voor God) en amor sui (liefde voor jezelf) is al heel oud. Dat komt later terug als amor socialis versus amor privatus, liefde voor de maatschappij versus eigenliefde. Maar Pascal is de eerste die de vraag stelt of een samenleving waarin eigenliefde, in de vorm van de drie libido’s, centraal staat, nou echt ontzettend slecht zou zijn. Hoewel hij het niet zeker weet, gokt hij toch op de gedachte dat het een in en in verdorven samenleving zou zijn.
Vanaf dat moment is het hek echter wel van de dam. Tijdgenoten van hem, in Nederland vooral Bernard Mandeville, gaan stoeien met de gedachte dat individuele zondigheid niet hoeft te leiden tot een slechte wereld. Dat is een idee dat vanaf pakweg 1700 breed uitgemeten wordt.
Is de ‘onzichtbare hand’ van Adam Smith, de theorie dat het nastreven van eigenbelang door kapitalisten tot collectieve welvaart leidt, daar een uitloper van?
Ja, natuurlijk. Adam Smith zet de puntjes op de i als hij zegt dat we het brood van de bakker niet te danken hebben aan het feit dat die bakker het beste met ons voorheeft. Die wil gewoon winst maken.
Dus het kapitalisme zegt dat we het verlangen de vrije loop moeten laten?
We moeten het verlangen bevrijden, het kapitalisme is de emancipatie van het verlangen. Maar het verhaal dat er eerst behoefte was en dat deze geperverteerd zou zijn door het verlangen, dat is onzin.
Hoezo?
Genotzucht is er altijd geweest, alleen onze houding ten opzichte ervan is veranderd. Vrijwel alle ethieken verwachten dat mensen terughoudend zijn in hun begeerte. Als je dan een ethiek krijgt die zegt dat hebzucht goed is, dan heb je de perfecte pornografisering van het kapitaal. Daarmee zet je de hele ethische geschiedenis op de kop.
Michael Douglas als Gordon Gekko in ‘Wall Street’ (1987), via
Franse denkers als Jacques Lacan wijzen erop dat Markies de Sade degene is die de puntjes op de i zet, want bij Markies de Sade zie je een samenleving ontstaan waarin er maar één ding centraal staat: jouissez, je móét genieten. Dat verschilt niet veel van onze samenleving.
We leven in een sadistisch universum.
Natuurlijk. In deze betekening hoeft een sadist een ander niet per se pijn te doen, dat is een verkeerde voorstelling van zaken. De sadist is degene die geniet, ook als dat eventueel pijn bezorgt bij de ander. Dat neemt de sadist voor lief.
Kortom, de geesten worden in de zeventiende en achttiende rijp gemaakt voor dit soort denken. Neem Montesquieu. Die verwondert zich erover dat allemaal middelmatige mensen toch zoiets moois als een goed geregelde bureaucratie kunnen opzetten. Allemaal zwakke en zondige mensen die toch samen een mooie samenleving creëren — dat is echt een idee dat in die tijd opkomt. En het is van belang om erop te wijzen dat dat iets totaal nieuws was. Daarvóór dacht men dat een goede samenleving alleen mogelijk is als die goedheid op individueel niveau gewaarborgd is.
En de porno-industrie is daar het gevolg van?
Ik denk dat de mindset ervoor klaargemaakt werd dat de mens zijn verlangens moet kunnen najagen. Het is maar weinig bekend, maar Bernard Mandeville schreef op zijn oude dag bijvoorbeeld een pleidooi voor staatsgesponsorde bordelen. Daar heeft hij een hoop argumenten voor.
Zoals?
Vooral dat als mensen hun seksuele verlangens niet kunnen najagen, dat ze dan gedoemd zijn tot ongeluk. Voor Mandeville waren mensen duidelijk mannen. Misschien is Mandeville wel de eerste die seks als een gezondheidsrecht beschouwt. Hij ziet seks niet als een cadeautje dat je krijgt als je verliefd bent of als je geluk hebt, maar als een recht. Natuurlijk was Mandeville zelf een nette meneer, die ongelukkig werd nadat zijn vrouw overleden was en een redelijk goede familieman, maar dit zijn wel de gedachten waar hij mee speelde.
Mandeville is een van de meest uitgesproken vertegenwoordigers van dit nieuwe denken. Maar het zijn allemaal variaties op één thema: we moeten de menselijke imperfectie accepteren en daaruit kan best een ordentelijke samenleving voortvloeien.
En dat was dus iets nieuws?
Let op hè: nog geen vijftig jaar eerder beschrijft Thomas Hobbes in zijn Leviathan de natuurtoestand, de oorlog van allen tegen allen. Dat is geen echte oorlog, maar een situatie waarin mensen constant bereid zijn elkaar de kop in te slaan, omdat ze verlangens hebben. Dus denkt Hobbes: je moet ze door een overheersende passie laten leiden, en dat is de angst. De staat moet de mensen angst inboezemen, waardoor ze elkaar niet de kop inslaan. Die angst zorgt voor terughoudendheid, wat noodzakelijk is voor een stabiele samenleving. Maar vijftig jaar later zie je steeds meer mensen dat betwijfelen.
Want de mens is niet te temmen?
Ergens moesten de geesten rijp gemaakt worden voor een sober besef van het feit dat de individuele mens in moreel opzicht weinig ruggengraat heeft en zwak is. Tegenwoordig wordt dat natuurlijk volledig geaccepteerd. Genot is de centrale factor geworden.
Dus het is breder dan alleen de pornografie?
We leven in hoge mate in een orgasmocentrische samenleving. We moeten van hoogtepunt naar hoogtepunt. Of het nou een kick is die je krijgt door bungeejumpen of door een xtc-pil, dat maakt niet uit, maar er moeten hoogtepunten zijn. Het pornoparadigma is het zinnenbeeld van onze samenleving. Daarin draait het ook alleen maar om hoogtepunten.
Hoeveel porno heeft u gekeken om tot deze conclusies te komen?
Ik ben niet zo’n pornoman. Ik heb het weleens gekeken maar ik vind er niet veel aan. Dat durf ik wel echt te zeggen. Het verbaast me dat zoveel mensen het zo mooi vinden. Ik ben geen liefhebber, nooit geweest. Maar ik sta er niet alleen voor in het leven. Ik kan me voorstellen dat als het niet goed gaat tussen partners, of als je er alleen voor staat, dat de verleiding groot wordt. Soms kijken stellen samen om hun ingedutte seksleven nieuw leven in te blazen. Daar is allerlei seksuologisch onderzoek naar, maar dat overschrijdt de belangstelling van de filosoof. Ook de vraag of iemand zelf kijkt vind ik totaal oninteressant. Feit is dat er massaal naar gekeken wordt.
Tegenwoordig heeft iedereen altijd toegang tot porno, ook studenten. Vindt u dat problematisch?
Dat moeten ze zelf weten. Als zij een versnipperd leven willen waarin ze mooie poëzie van Goethe afwisselen met het kijken naar de ranzigste vormen van porno, dan staat hen ze vrij, het is niet illegaal. Daar denk ik heel liberaal over. Het lijkt me wel een hap-snap-leven, waarbij verschillende segmenten van je leven nauwelijks samenhangen. Anderzijds, ik heb zelf kinderen en die luisteren muziek en die chatten tijdens het studeren. Dat schijnt te kunnen. Mijn brein zit niet zo in elkaar. Maar dit brein weet wel wat.
Is er hoop voor de toekomst?
Het blijft een gevecht tussen die terughoudendheid die Hobbes nog ontzettend nodig vond voor een goede samenleving en het ‘laat maar waaien’. Er wordt geëxperimenteerd met levensvormen waarin mensen alleen gebruiken wat ze nodig hebben, maar die zijn niet extrapoleerbaar naar de hele wereldbevolking. Dat kan gewoon niet. Dus dat blijft spannend. Wat dat betreft zitten we in een onmogelijke toestand.
Is het optimistisch om te denken dat de mensheid gaat matigen?
Dan moeten we anders gaan leven. Maar niemand wil een soort ecostalinisme, waarbij wetenschappers ons vertellen hoe we moeten leven. Dat is de paradox.
René ten Bos schreef onder meer de boeken Het geniale dier (2007), Water (2014) en Bureaucratie is een inktvis (2015), verschenen bij Uitgeverij Boom. Hij spreekt binnenkort over pornografie en verlangen op Brainwash Festival, 14 en 15 oktober in Amsterdam. Ik schreef dit interview voor VICE.