Daar ik op z’n tijd graag wat drank in mijn mond giet en dan wel zie waar het schip strandt, waardeer ik het gedicht Allerzielen van Gerard Reve. ‘Nadat we bij die en die gezeten hadden/ gingen we bij je weet wel nog wat drinken/ Dinges was er ook, en zong een lied/ over een naamloos Graf van eeuwigheid.’
Neem vorige week donderdag. Na het bekijken van een semi-ernstige voorstelling over overbevolking, bezochten we onze stamkroeg in het centrum. Vele glazen later werden we eruit gebezemd, maar we hadden nog steeds dorst, dus gingen we bij je weet wel nog wat drinken. Niemand zong een lied, wel toverde iemand een zakje 3-MMC tevoorschijn – een ongezellige naam, al schijnt het spul ook wel ‘poes’ genoemd te worden. Vier mannen rondom een koffietafel, meer liggend dan zittend, zich lavend aan de poes.
Een kwetsbaar mannenmoment ontspon zich. Onzekerheden kwamen op tafel, innerlijke en uiterlijke tekortkomingen werden besproken en vergeleken. Er ging een trui uit om rughaar te aanschouwen, een broek naar beneden om melkwitte huidvlekken te tonen. Om een spatader bloot te leggen werd een pijp maximaal opgestroopt. De poes was voor enkele uren ons waarheidsserum.
3-MMC staat voor 3-Methylmethcathinon. ‘Poes’ is waarschijnlijk een afgeleide van ‘Miauw miauw’, de bijnaam van 4-MMC. Volgens een Engelse tabloid zou het goedje naar kattenpis ruiken, en kun je je kinderen via die geur op het gebruik ervan betrappen, maar dat kan ik niet bevestigen. Je moet natuurlijk oppassen met die rommel, maar de alledaagse realiteit is ook wat. De kater was overigens niet voor de poes.
Geschreven voor de Volkskrant, zie hier.