Op zondagochtend naar het filmtheater om een Italiaanse klassieker uit 1976 te zien is een daad van verzet. Verzet tegen het comfort van je eigen bed, verzet tegen een langdurig ontbijt, verzet tegen de kater, verzet tegen Netflix en de rest van de consumptiemaatschappij. Zo voelt het tenminste, als ik op zondag 7 juli om kwart over elf ‘s morgens tamelijk brak bij het Louis Hartlooper Complex arriveer, na anderhalf uur reizen per fiets, metro en trein, voor Novecento.
Novecento of 1900 is een film waarvan ik op dat moment niet meer afweet dan dat het een meesterwerk is van Bernardo Bertolucci, dat hij zes uur zal duren, dat Robert de Niro nog jong was en Gérard Depardieu zich nog niet had volgevreten aan kaviaar en andere Russische spijzen. Een vriend van me noemde Novecento ooit ‘een epische vertelling over de klassenstrijd, waarin iedereen uiteindelijk door dezelfde hoer wordt afgetrokken’. Dat sprak me aan. Ik wil weten wie deze zogenaamde hoer is, ik wil verder kijken dan de wekelijkse oogst aan filmhuisfilms, ik wil me laten overrompelen door een echte special.
De film draait in zaal 2, ik neem plaats op rij 4 stoel 3, met muntthee en een zakje Fisherman’s Friend. De zaal zit bijna vol, wat me een warm gevoel van binnen geeft. Allemaal strijders! Samen in verzet, samen op zoek naar een cinematografische fix. Operateur Henk Rhebergen deelt voor aanvang mee dat er een pauze van drie kwartier zal zijn. Dan dimmen de lichten. Een schilderij vol arbeiders wordt op het doek geprojecteerd, de openingscredits verschijnen. ‘Dat wist ik helemaal niet’, zegt een vrouw op rij 7 als de naam van De Niro in beeld komt. Dat wist ik wel, maar Burt Lancaster en Donald Sutherland, dat dan weer niet. Wie waren dat ook alweer?
De film is grandioos, na tien minuten ben ik verkocht en na een half uur vraag ik me af of ik op deze ochtend meer zal leren dan tijdens mijn hele studie geschiedenis, wat waarschijnlijk niet zo is, maar toch. Geen minuut is saai. Het conflict tussen de landarbeiders en de grootgrondbezitters barst veelvuldig in strijdliederen uit. De vriendschap tussen de twee jeugdvrienden Alfredo (De Niro) en Olmo (Depardieu), gedoemd elkaars vijanden te worden, kent verrassende homo-erotische momenten. Er worden kikkers, katten en varkens mishandeld. Een jonge vrouw trekt voor een paar tientjes beide hoofdrolspelers af. Een verdorven kapitalist predikt in een kerkgebouw dat ‘bolsjewieken subversieve mongolen zijn’. De film dendert voort als een locomotief, maar op een dood spoor: een bloedige botsing lijkt onvermijdelijk.
Pauze. ‘Ik dacht dat wíj progressieve films maakten in de jaren zeventig’, zegt de ene man tegen de andere bij het naar buiten lopen. Hij refereert aan Spetters, een film van Paul Verhoeven uit 1980 waarin ook de nodige piemels voorbijkomen. ‘Dat was toch ook in de jaren zeventig?’ vraagt hij. Het is 14:20 uur, ik loop naar buiten, ik eet een vegaburger bij de snackbar naast het filmhuis.
Voor aanvang van deel twee maak ik een praatje met Roos Stelling, programmeur van het Louis Hartlooper Complex (LHC) en Springhaver. Ik ken haar nog van toen ik zelf bij het LHC werkte. Timeless Sunday bestaat al sinds de oprichting van het LHC in 2004, vertelt ze. Elke zondagochtend worden de klassiekers er ‘gevierd’. ‘Klassiekers horen bij het LHC. We draaien niet alleen films van nu maar laten ook zien waar het allemaal vandaan komt. De filmgeschiedenis.’
Novecento wilde ze al jaren vertonen, maar dat was lastig vanwege de rechten. Nu is het haar toch gelukt. ‘Het is een mooie om mee te eindigen’, zegt ze. Timeless Sunday gaat de zomerstop in om in oktober weer van start te gaan. Zelf heeft ze de film nog nooit gezien maar juist vandaag moet ze invallen voor een zieke kassamedewerker. Op de slaapkamer van haar ouders hing altijd de poster, met daarop het schilderij van de arbeiders. ‘Ik kijk al mijn hele leven tegen die poster aan.’ Volgende week heeft ze een herkansing, dan draait Novecento in Springhaver.
Ik neem plaats voor de secondo atto. Twee jongens achter me bespreken het onderwerp humor in Marvel-films. ‘Het is vaak leuk’, zegt de ene, ‘maar soms denk ik: nu is het even genoeg.’ Het licht dimt. De Niro en Depardieu strijden door tot het einde. De overwinning van het socialisme duurt helaas maar even en we weten allemaal hoe kapitalisme en fascisme er momenteel voor staan, maar Novecento heeft ons zes uur lang verlost van de grimmigheid van onze eigen tijd.
Die realiteit keert hard terug bij het verlaten van de zaal, want de binnenplaats staat vol bierdrinkende voetbalsupporters. Op groot scherm strijden de Leeuwinnen tegen de Amerikanen. De finale weet me niet te boeien. De echte strijd wordt niet gestreden op een of ander voetbalveld, en ook niet in een Avengers-film, maar op ons werk, want de echte strijd is die tussen de mensen met het geld en de mensen die voor hen werken. Novecento toont die strijd. Filmkijkers aller landen verenigt u, en ga deze film komende zondag nog zien als je kunt!
Ik schreef dit voor Cineville.