Van half mei tot begin juli 2017 was ik tijdelijk hoofdredacteur van VICE Money, het VICE-platform in samenwerking met ING dat jongeren wegwijs wil maken in de wereld van geld. Halverwege die periode kwam ik in contact met een Nederlandse eind-twintiger die als app-ontwikkelaar veel geld verdiende en in luxe leefde, maar uiteindelijk halsoverkop vanuit Hongkong terug naar Nederland vluchtte omdat hij in zee was gegaan met twee collega’s die het product van hun werkgever wilden namaken (een app), en na ontdekking werd aangeklaagd voor 500.000 Amerikaanse dollars.
Het verhaal staat ook hier op VICE Money. Dit is hoe hij het aan mij vertelde:
Ik kom uit Zeeland. Nou ja, eigenlijk ben ik Aziatisch, maar ik ben geadopteerd en ik voel me gewoon Nederlander. Na mijn mbo wilde ik het leger in, maar door de bezuinigingen bij Defensie waren daar geen banen. Na wat omzwervingen vond ik mijn plek op het Grafisch Lyceum in Rotterdam. Computers, digitaal, online, ontwerpen – dat was mijn ding. Aansluitend deed ik de hbo-opleiding Communication and Multimedia Design.
Tijdens mijn hbo-opleiding deed ik twee buitenlandstages. In 2010 zat ik zes maanden in Kenia, en in 2011-2012 was ik negen maanden in Manilla, de hoofdstad van de Filippijnen. In die jaren ontdekte ik dat mijn toekomst in het buitenland lag. Nederland is een leuk land hoor, maar te klein voor mij. Vooral Azië vond ik interessant. Ik was bezig met apps en online shit, en in Azië was dat best wel booming.
In 2012 kwam ik terug naar Nederland om af te studeren. Ik was gekwalificeerd, gefocust en goed in wat ik deed, maar door de crisis kon ik in Nederland geen baan vinden. Ik woonde bij mijn ouders of bij vrienden, en had allerlei baantjes, van horeca tot schoonmaken. Op een gegeven moment stond ik zelfs in de kantine van mijn eigen hogeschool. Toen dacht ik: waar de fuck ben ik mee bezig?
Het was tijd om verder te kijken dan Nederland. Naar Azië gaan vond ik een te grote stap, dus eerst solliciteerde ik in Londen. Eind 2012 vertrok ik daarheen om als freelance app-ontwerper aan de slag te gaan. Ik had klussen bij kleine start-ups, maar ook bij onderzoeksbedrijven en telecomgiganten. Het verdiende goed. Op mijn max kreeg ik 400 pond per dag.
Londen was cool en een goede plek om internationale contacten te leggen, met als doel om uiteindelijk toch in Azië terecht te komen. Dat ging vooral via headhunters en recruiters. Die brachten me in contact met bedrijven en vertelden me wat ik waar kon doen en verdienen.
Na anderhalf jaar Londen ben ik met een Nederlands internetbedrijf met een afdeling in Hongkong in gesprek geraakt. Die waren hun kantoor daar nog aan het opstarten, en ik kreeg eind zomer 2014 een baan aangeboden. Binnen een week was ik met m’n koffers vanuit Londen naar Hongkong verhuisd.
De eerste maand in Hongkong woonde ik in een luxehotel, op kosten van dat bedrijf. Dat was chill. Ik had een schoonmaakster en een schitterend uitzicht op zee. Een jaar lang heb ik voor dat bedrijf gewerkt aan een mobiele app van een luchtvaartmaatschappij. Ik verdiende 42.000 Hongkongse dollar per maand, bijna 5.000 euro. In Londen verdiende ik meer, maar dat was freelance, dus dan moet je van alles zelf regelen, en je hebt meer onzekerheid. Als vaste medewerker in Hongkong werd ik echt in de watten gelegd en omringd door luxe: elke dag uit eten, minstens drie keer per week uitgebreid dineren, bottle services in luxe clubs als Fly en Volar. Ik nam altijd taxi’s, soms voor shit die om de hoek was, en ik kocht regelmatig vliegtickets naar Hongkong voor mijn vriendin.
Hongkong is een van de duurste plekken ter wereld, duurder dan Londen of New York. Je denkt misschien dat Azië een goedkoop werelddeel is, maar levensonderhoud in Hongkong en Singapore is echt belachelijk duur. Mijn huur was ongeveer 2.000 euro per maand, al woonde ik wel op een toplocatie, tussen Soho en hipsterwijk Sheung Wan in.
Ik had een goed contract en niks te klagen, maar na een jaartje begon ik het toch beu te raken en ging ik kijken wat voor werk ik nog meer kon doen in Hongkong. Ik dacht eraan om bij een zakenbank te gaan werken, want daar kon ik echt knaken maken, tussen de 6.000 en 8.000 euro per maand.
Door hoeveel ik verdiende ben ik me een beetje blind gaan staren op geld. Ik was altijd met geld bezig, altijd op zoek naar waar ik nog meer kon verdienen. Misschien gaat dat vanzelf, ik weet het niet, maar dat geld maakte me wel een beetje gek.
Ik heb altijd een levensstijl gehad die bij mijn inkomen paste. Nog steeds. Sparen heb ik nooit gedaan. Alles geef ik uit aan eten, drinken, drugs, reizen en wat kleding. Elke dag ga ik uit eten, mijn koelkast is standaard leeg, nooit kom ik in een supermarkt. Ik heb weinig spullen, geen auto, en ik woon steeds in gemeubileerde appartementen. Ik leef vanuit mijn koffer, neem telkens Ubers, ook al is Barcelona – waar ik nu woon – niet echt een taxistad. Ik weet niet of dat goed of slecht is, maar ik geniet wel van hoe ik leef.
Bij dat Nederlandse bedrijf in Hongkong had ik jaren kunnen blijven werken, maar dat trok me niet. Ik had gesteggel met mijn manager, een zure gast uit Singapore. Aziaten houden van hiërarchie en dat past niet bij mijn nuchtere Nederlandse mentaliteit. Ik dacht vaak: doe normaal, we zijn allemaal mensen. Ik heb nog nooit zo’n slechte relatie gehad met managers als met die dude.
Zomer 2015 ben ik bij een kleine tech-start-up in Hongkong beland, met zo’n vijftig medewerkers. Dat bedrijfje maakte een app voor luxehotels, en werd gerund door een jongen van 25, echt een miljonairszoontje. Hij kwam met z’n Maserati naar werk, had elke dag andere plannen, en als hij iemand niet mocht ontsloeg hij ‘m meteen. Best een slimme gast hoor, maar als 25-jarige kun je geen CEO zijn die met visie een team leidt. Hij runde het bedrijf samen met een oudere Aziatische dude – zijn mentor – die een paar jaar in Silicon Valley had gewerkt en rijk was geworden door zijn start-ups te verkopen. Die man wist gelukkig wel wat hij deed.
Het was een cool bedrijfje, het liep goed en ik verdiende er 5.400 euro per maand. Ik had drie ontwerpers onder me, mijn bazen mochten me, ik kreeg aandelen in het bedrijf en kon op kantoor eigenlijk doen en laten wat ik wou. Het kantoor was ook cool, er stond een zeecontainer om in te brainstormen, we hadden schildpadden en een pooltafel. Ik had collega’s uit alle werelddelen: uit Australië, Thailand, de VS.
Na een jaar kwamen twee collega’s naar me toe met een ideetje. De een was Amerikaan en had bij The Wall Street Journal gewerkt, de ander was Turks. Ze zeiden: “Wat we hier aan het doen zijn kunnen wij zelf eigenlijk ook, en beter.” Zij zouden de organisatie doen, maar ze hadden mij nodig om de app te ontwerpen.
Ik dacht: ik wil jullie best helpen. Ik had nooit het idee dat ik met iets illegaals aan de slag zou gaan. Ze hadden een business case, en ideeën over het ontwerp en de lancering van de app. In feite, en daar kwam ik pas laat achter, stalen we het idee van het bedrijfje waarvoor we werkten. Het idee was om de app in Estland te laten bouwen onder mijn leiding, en we zouden het in Istanbul lanceren, want daar had die Turk wat contacten.
De app die we namaakten was voor op smartphones die luxehotels op kamers klaarleggen voor hun gasten, zoals je ook handdoeken krijgt bij je hotelverblijf. Zo’n smartphone komt met gratis bellen, internet, een stadsgids, dat soort dingen.
In januari 2016 begon het echt schimmig te worden. We reisden naar Istanbul om te praten met hotels die al een contract hadden met mijn Hongkongse werkgever. Die andere gasten werkten daar ondertussen niet meer. Of ze zijn ontslagen of zelf zijn vertrokken weet ik niet, maar ik werkte er nog wel. In Istanbul zaten we een paar dagen in een vijfsterrenhotel, en spraken we met een een aantal andere luxehotels.
We kwamen met een goed gevoel terug in Hongkong en ik ging weer werken alsof er niks gebeurd was. Maar op mijn werk begonnen ze een beetje vaag te worden. Een van mijn bazen vroeg achterdochtig waar ik in mijn vakantie geweest was en wat ik had gedaan. Volgens mij wisten ze toen al wat er aan de hand was. Een van die hotels in Istanbul had iets gezegd, ze hadden oud e-mailverkeer van die twee gasten gelezen, en mijn werklaptop getraced, want via Google kun je de locaties van je devices checken.
De dag dat ik ontslagen werd herinner ik me nog goed. We zaten in de vergaderkamer toen mijn manager door die jonge CEO uit de vergadering werd gehaald. Ik zat naast hem, hij had z’n laptop open laten staan, met zijn inbox open, en ik zag allemaal mailtjes staan met sollicitaties naar exact mijn functie. Ik dacht: wat de fuck? Toen begon ik echt te zweten.
Een paar minuten later werd ik op het matje geroepen. Ze vroegen of ik wist waar die Amerikaan en die Turk mee bezig waren. Ze verwachtten niet dat ik erg betrokken was, omdat ik een loyale werknemer was en ze mochten mij. Ik heb alles meteen opgebiecht, om mijn ass te saven. Ik kan ook niet liegen, dus heb alles maar gewoon verteld. Ik dacht: het ergste wat kan gebeuren is dat ze me ontslaan. Maar na een tijd zeiden ze: je kunt maar het beste een advocaat gaan zoeken.
Ik ben naar huis gegaan, heb nog een paar keer met mijn werkgevers gebeld, en ben nog eens teruggegaan om alles opnieuw uit te leggen, in de hoop dat de kous daarmee af was. Maar in plaats daarvan gaven ze me een officiële brief waarin stond dat ze me persoonlijk voor 500.000 Amerikaanse dollars aansprakelijk hielden.
Het voelde alsof mijn wereld instortte. Ik was mijn baan kwijt, zat in Hongkong, kon mijn huur niet meer betalen omdat ik nooit geld spaar, en was ook nog mijn werklaptop kwijt. Ik was op dat moment in gesprek met een bank, maar een sollicitatie bij een bank duurt maanden, dus dat schoot niet op. Toen heb ik besloten: fuck it, ik vlucht gewoon, ik ga terug naar Nederland. Het voelde echt als onderduiken.
Als ik een nieuwe baan wilde fixen, had ik wel een laptop nodig. Een laptop is mijn gereedschapskist, en die van werk had ik moeten inleveren. Daarom heb ik voor mijn vertrek mijn Hongkongse creditcard leeg getrokken, tot de limiet van 5.000 euro. Daarvoor heb ik bij de dichtstbijzijnde store de een-na-duurste MacBook gekocht.
Voor een ticket naar Nederland heb ik mijn Engelse creditcard leeggetrokken, tot de limiet van 3.000 euro. Beide schulden heb ik niet terugbetaald, en die ga ik natuurlijk ook nooit terugbetalen. Daarna ben ik teruggegaan naar Nederland. Binnen 24 uur zat ik weer bij mijn ouders op de bank.
Ik heb dalletjes gekend in mijn leven, maar toen ik daar op de bank zat werd ik echt gek. Het was februari 2016, niet het mooiste seizoen in Nederland. Hongkong was tropisch, ik had een superdik appartement in een van de hipste buurten van die miljoenenstad achter me gelaten, en nu was ik terug bij mijn fucking ouders. Of ik lag bij mijn vriendin op haar studentenkamertje ergens in Brabant. En met nul komma nul op mijn bankrekening.
In maart 2016 had ik een baantje gefixt in Amsterdam. Ik sliep bij vrienden in Rotterdam en ging elke dag met de fucking trein op en neer. Dat kost ook klauwen met geld. Maar goed. Ik had een proeftijd van drie maanden, het was leuk en ik mocht blijven, maar ik pas niet in Nederland, wil hier niet zijn.
In die tijd solliciteerde ik over heel de wereld, vooral in Azië maar ook in Europa. Via een oud-collega uit Frankrijk die jaren in Barcelona heeft gewoond heb ik iets gevonden. Hij kende een Spanjaard bij het bedrijf waar ik nu werk, en nu zit ik hier alweer een jaar.
Mijn leven is goed nu, stabiel. De Spaanse lonen liggen laag, maar ik verdien netto 2.600 euro en dat is oké. Hopelijk krijg ik nog een dikke bonus deze maand. Dat geld gaat elke maand natuurlijk wel weer gewoon de balk over.
Hoe het zit met die creditcards weet ik niet. Die bank uit Hongkong heeft ooit een keer gemaild, maar vanuit Groot-Brittanië heb ik niks gehoord. Ze gaan me vast niet traceren, dat kost die banken te veel tijd en moeite.
In beide landen heb ik ook nog een belastingschuld, want ik heb nooit inkomstenbelasting betaald. Als ik naar Londen reis ben ik weleens bang dat ze achter me aan komen, maar ik slaap er niet minder om. In Spanje heb ik laatst wel keurig netjes belasting betaald trouwens. Ik kreeg zelfs nog negenhonderd euro terug – ik begin het te leren. Creditcards laat ik voorlopig even links liggen, behalve mijn Nederlandse dan, maar daar doe ik geen gekke dingen mee.
Met die kopie van die app heb ik me niet meer bemoeid. Of die gasten daar nog mee bezig zijn weet ik niet, ik heb geen contact meer met ze.
Niki Copier is een gefingeerde naam, zijn echte naam is bij mij bekend. Ik noteerde zijn verhaal voor VICE Money, zie hier.