Op 7 december 2017 ontvang ik een mailtje van ene Mundo. Hij heeft “met plezier en herkenning” mijn interview met Raoul Martinez gelezen en schrijft dat hij een verhaal te vertellen heeft: tien maanden lang leefde hij zonder geld, omdat geld voor hem een blok aan zijn been was. Zijn inzichten komen in een boekje te staan, Geld gaat nooit over geld. “Mijn ontdekkingstocht naar het besef dat geld nooit over geld gaat,” schrijft hij.
Gaat geld niet over geld? Wat is dat voor orakelspreuk? Gaat het weer dan ook niet over het weer? Het nieuws niet over het nieuws? Hij stuurt dit filmpje mee, waarin zijn haar heel goed zit en hij een poging doet tot humor. Ook lees ik dat hij tai chi-les geeft en mensen coacht. Omdat ik een man met vooroordelen ben hoor ik in mijn hoofd alarmbellen rinkelen. Een witte Hollander die worstelt met geld, zijn heil zoekt in oosterse bewegingskunst en zich opwerpt als autoriteit – dit is iemand om bij uit de buurt te blijven, tenzij ik wil praten over energiebanen en hoe het kapitalisme je chakra’s uit evenwicht brengt. Toch wekt hij mijn interesse. Als geld niet over geld gaat, waarover dan wel? En: tien maanden reizen zonder te pinnen, hoe dan?
Soms heb ik het verlangen alles achter te laten en te vertrekken, net als die jongen uit Into The Wild en talloze andere jonge romantici. Maar ik heb het nooit gedaan. Er zijn altijd redenen te verzinnen waarom het beter is te blijven waar ik ben: mensen, werk, vage plannetjes, studieschuld, en het idee dat het ergens anders net zo pijnlijk en teleurstellend zal zijn als hier (ik heb Houellebecq gelezen). Mundo daarentegen heeft de moed gehad om te vertrekken, en ook nog eens zonder geld. Is dat een bewonderenswaardig besluit, dat navolging verdient? Of is het goedkoop escapisme, mogelijk gemaakt door een sociaal vangnet?
Steeds vaker besef ik dat mijn vooroordelen niet tegen de werkelijkheid zijn opgewassen. Mensen zijn bijna altijd leuker en cooler dan ik vooraf denk – een karakterfout die voortkomt uit onzekerheid, denk ik. Daar werk ik aan. Ik spreek af met Mundo in een koffiezaak in Amsterdam-Oost waar je ook kleren en snuisterijen kunt kopen. Op ons tafeltje staat een gouden lamp die voor 375 euro werd aangeboden. Alles heeft een prijskaartje.
In het schijnsel van die lamp ontmoet ik een weldenkende, kalme man. Filosofisch, ook: een man die levensvragen serieus neemt. Wat volgt is het verhaal van iemand die zijn pinpassen doorknipte, zijn zorgverzekering opzegde en tien maanden zonder centen leefde. “Leven zonder geld is een deur geweest naar een leven waarin ik veel eerlijker naar mezelf ben geworden. Ik weet nu beter wat mij ervan weerhoudt om te leven zoals ik denk dat goed is.”
Mundo’s cashloze bestaan begint op 1 januari 2016. Zijn vrienden en familie reageren “liefdevol en steunend”. Vrienden organiseren een bijeenkomst waar zo’n dertig man op afkomt om Mundo succes te wensen.
De eerste drie weken woont hij bij zijn vader. Dat klinkt gemakzuchtig, maar bij zijn vader is net Alzheimer geconstateerd. Er moet een zorgplan komen en een zorgkring, een taak die Mundo op zich neemt. In ruil voor een volle boodschappentas helpt Mundo de lokale groenteboer een ochtendje. Arbeid ruilen voor eten is oké, zolang er geen geld aan te pas komt.
Na drie weken vertrekt hij naar Schotland. Dat is ‘s winters “niet bepaald een feestbestemming”, maar Mundo volgt zijn intuïtie. Een vriendin geeft hem een retourticket, zodat hij op tijd terug is om haar in april te helpen met een workshop ‘bezieling in werk en leven’. “Een mooie geste,” aldus Mundo.
In Schotland doet hij vrijwilligerswerk in ruil voor kost en inwoning, een bekend concept van sites als WWOOF. Hij werkt onder meer bij een retraitecentrum, maar omdat het daar niet klikt vertrekt hij. “De eerste echt spannende dag was toen ik langs de kant van de weg stond te liften, zonder geld of bestemming.” Hij weet dat hij naar de oostkust wil, eveneens een intuïtieve ingeving.
Het is begin maart, en fysiek voelt hij zich “best wel klote”. Zijn teen is ontstoken, en omdat hij zijn ziektekostenverzekering heeft opgezegd zit hij in de rats. “Ik zag mezelf al op mijn knieën bij mensen aankloppen, smekend om onderdak. Ik vond mezelf heel zielig.” Hij gaat op een bankje zitten en vraagt zich af wat het ergste is dat hem kan overkomen. Het antwoord: een nacht buiten slapen zonder eten. Niet zo’n big deal voor een backpacker. “Bij dat idee voelde ik me heel rustig worden.” Zijn teen begint minder pijn te doen en hij durft de reis weer aan.
Hij noemt dit moment “een mini-verlichtings-ervaring”, wat me aan Eckhart Tolle doet denken, een naam waarvan ik spontaan de bibbers krijg. “Ik had al wel ervaring met meditatie en ik wist wel wat het betekent om in het moment te zijn. Nu voelde ik me echt fysiek naar het moment toegetrokken worden.” Je kunt je afvragen hoe ontstoken die teen in werkelijkheid was, maar anderzijds lijken dingen soms echt erger dan ze zijn. Met een goed gevoel vervolgt Mundo zijn reis.
Mundo Resink wordt in 1982 in Duitsland geboren en brengt zijn jeugd grotendeels in België en Engeland door. Zijn vader is tabakshandelaar. “Veel op reis, bijna nooit thuis, en thuis was ‘ie vaak niet te pruimen.” Geld is er genoeg, maar gelukkig is het gezin niet. “In materieel opzicht hadden we alles, maar aan de basis – een veilige, stabiele, liefdevolle omgeving – ontbrak het totaal.” Zijn ouders beleven “een prachtige vechtscheiding” waarin zijn moeder nogal hard is over geld, en zijn vader dan maar toegeeft.
School ervaart Mundo als een lange reeks verplichtingen. “Ik vond het bizar dat het leven uit zo veel ‘moeten’ leek te bestaan, en zo weinig ‘mogen’. Spelen was niet goed genoeg, je moest iets doen.” Kunst en gym vindt hij reuze, maar zijn ouders adviseren hem een vakkenpakket met exacte vakken te kiezen. Dat hij daarin slaagt komt vooral doordat hij zo snel mogelijk van school wil en uit huis wil vertrekken.
In 2001 gaat hij in Amsterdam wonen en studeren. In het hoger onderwijs dobbert hij doelloos rond, van communicatiewetenschappen langs een hbo-bachelor ‘human logistics’ naar media en cultuur. Rond 2007 vraagt hij zich eens goed af waar hij nu eigenlijk mee bezig is. Met de zegen van hoogleraar Nachoem Wijnberg (tevens dichter en winnaar van de P.C. Hooft-prijs 2018) stelt hij een voor die tijd radicaal vakkenpakket samen: ondernemerschap, cultuur en creativiteit. Daarin studeert hij af.
Maar ja, wat dan? Mundo zet samen met een paar jongens een online platform op om mensen met filmpjes een kijkje in de keuken bij bedrijven te geven, maar dat verzandt al snel in bedrijfspropaganda, en dat maakt hem ongelukkig. Hij wil juist mensen in beeld brengen die iets doen waar ze echt van houden. Dat resulteert onder andere in Hartwerkers, een website met “films en verhalen over mensen die doen waar ze oprecht gelukkig van worden.”
Later, in 2015, schrijft hij daarover op zijn blog: “Wanneer je jezelf openstelt voor wat jou blij maakt, je het onderzoek instapt en al doende tot je eigen vorm komt, ontstaat er iets bijzonders. Jouw intrinsieke liefde voor je werk maakt dat werk vanzelf waardevol. Je kan niet anders dan er het mooiste van maken. (…) Als jij er oprecht gelukkig van wordt is dat het grootste kado wat je de wereld kan geven.”
Begin 2013 besluit Mundo ook te gaan leven voor waar hij echt gelukkig van wordt, al weet hij dan nog niet precies wat dat is. Als zzp’er “experimenteert” hij met verschillende soorten werk: filmmaken, lesgeven in oosterse bewegingskunst, bedrijfjes adviseren. Het geld klotst niet bepaald tegen de plinten, wat hij niet aan de crisis wijt maar op zichzelf betrekt. Hij voelt zich niet goed genoeg, niet waardig.
Hij rekent nauwkeurig uit hoeveel geld hij nodig heeft om te leven zoals hij wil. “Ik kwam op een bedrag uit, ik keek ernaar en voelde mezelf leeglopen. Een cijfer als doel stellen, op basis waarvan ik mijn leven zou gaan inrichten… dat is toch niet waar het leven over gaat?”
Niet veel later ziet hij het youtubefilmpje Sacred Economics van de Amerikaan Charles Eisenstein. “Dat heb ik met tranen in mijn ogen bekeken. Het was voor het eerst dat ik iemand woorden hoorde geven aan wat ik al van kinds af aan voelde.” Door het filmpje ziet hij in hoe hij zich laat sturen door beperkende financiële gedachten, en hoe de mensheid en de planeet aan zulke gedachten ten onder gaan.
Geïnspireerd door Eisenstein gaat hij in 2014 bijeenkomsten organiseren en bloggen over geld. Nadenken over geld en het leven werkt “bevrijdend,” maar toch blijft er van alles knagen. Eind 2015 valt het spreekwoordelijke kwartje: “Ik deed nog steeds dingen om in de toekomst misschien te kunnen doen wat ik nu al wilde. Ideeën en verlangens waren nog steeds gekoppeld aan de vraag of ik het financieel kon bolwerken.” Twee dagen later heeft hij een eurekamoment: als geld zo’n probleem is, waarom dan niet een tijdje proberen zonder geld te leven?
Mundo sluit zijn bankrekeningen, zegt alle abonnementen op en schrijft zich uit als inwoner van Nederland om geen verplichte zorgpremies meer te hoeven betalen. Hij is klaar om op reis te gaan zonder geld.
Schotland, maart 2016. Na dat kleine “verlichtingsmoment” op dat bankje voelt Mundo zich weer sterk worden. Honger heeft hij niet, hij ontmoet gastvrije lieden en wil graag iets terugdoen. “De drang om te betalen was confronterend. Ik viel over mezelf heen om duidelijk te maken dat ik echt wel iets kon terugdoen in ruil voor mijn verblijf. Mensen zeiden: als jij dat echt zo graag wil Mundo, dan kunnen we wel iets verzinnen, maar je bent hier welkom. We zien het wel.”
‘Voor wat hoort wat’, dat idee zit diep in onze cultuur verankerd, zegt hij. “Soms is ruilen heel fijn, maar die dynamiek wilde ik niet leidend laten zijn in de relaties die ik met mensen aanging. Het ging ook om geven, punt. Een ideale ruil bestaat eruit dat je elkaar geeft wat je elkaar graag geven wil, zonder dat je dat op een weegschaal legt.” We denken te veel in termen van transacties, zegt hij. “Tot in de kleinste dingen zijn we bezig met vragen als ‘Geef ik wel genoeg?’ en ‘Krijg ik wel genoeg terug?’. We doen dat ook bij dingen waar we eigenlijk helemaal geen prijskaartje aan kunnen ophangen. Waarde is voor mij een gevoel, niet iets meetbaars.”
Hij wijst op onze tafellamp van 375 euro. “Hoe wordt dat bedrag bepaald? Doet een expert dat? En voelen we echt de waarde ervan?” Als de serveerster een decafé-cappuccino met havermelk voor Mundo neerzet, vraag ik of we de lamp voor 300 euro mogen meenemen. Ze zal het navragen, maar komt er niet meer op terug.
“Maar je hebt toch de markt,” vraag ik, “waarop het spel van vraag en aanbod ervoor zorgt dat dingen een prijs hebben?” Een spel wat nergens op gebaseerd is, zo noemt Mundo het. Of op de verkeerde dingen, zoals concurrentie: alsof er te weinig plek is, en we constant met elkaar moeten strijden om schaarse middelen. “Vaak is de veronderstelling dat we alleen ten koste van elkaar onze behoeften kunnen bevredigen, omdat er te weinig is voor ons allemaal.” Als voorbeeld noemt hij de voedselproductie: je leest vaak over tekorten, maar er wordt juist te veel geproduceerd, wat tot verspilling leidt. We zouden het beter kunnen verdelen.
In eigendom gelooft hij niet. Als je een stuk land bezit en daarop iets verbouwt, dan heb je daarvoor zon, regen en een vaardig lichaam nodig, en dat zijn allemaal dingen die jou ook gegeven zijn. Je kunt een dure opleiding volgen, maar die leraren hebben het ook weer van iemand anders geleerd. “Ouders, opvoeding, onderwijs, vrienden. Alles is met elkaar verbonden. Mensen blokkeren elkaar en zichzelf door hun kwaliteiten voor zichzelf te houden en pas in te zetten voor anderen als ze daar geld voor terugkrijgen. Daardoor ziet heel veel van wat wij de wereld willen geven nooit het daglicht.”
In juni 2016 vertrekt Mundo liftend naar Portugal, na twee maanden Amsterdam. Half augustus keert hij plotseling terug, want met zijn zieke vader gaat het bergafwaarts. Hij wordt fulltime mantelzorger. In die periode voelt hij dat het experiment klaar is. Zijn vader overlijdt in maart 2017.
Mundo leeft inmiddels weer met geld, maar niet voor geld. Hij heeft net de bescheiden erfenis van zijn vader ontvangen, enkele duizenden euro’s. “Soms krijg ik geld als directe waardering voor de qi gong-lessen die ik geef of voor bijeenkomsten die ik organiseer. Soms wordt het me gegeven door mensen die mij en mijn werk willen steunen. Waar het mij nu om gaat is geld een positieve, liefdevolle kracht te laten zijn, zowel in geven als in ontvangen.”
Hij voelt zich ondanks alles goed thuis in Amsterdam. “Dat komt omdat ik me nu comfortabeler met mezelf voel, en met hoe ik mijn leven leid. Ik merk dat ik een stuk zachter ben geworden in mijn blik naar de wereld. Ik zie geen boosdoeners meer, maar mensen die vastzitten in een bepaalde overtuiging, waar zij ook zichzelf de dupe van maken.” Tegelijkertijd ziet hij een hoop “geflipte idioterie” zoals reclames voor onzinproducten, belachelijk hoge woonkosten, of opleidingen die puur op het vinden van banen gericht zijn. “Het maakt mijn verlangen groter naar een wereld waarin we eerlijkheid toelaten en op een liefdevolle manier samenleven.”
Zijn boek Geld gaat nooit over geld is binnenkort te lezen op Mundo’s website. De gedrukte versie realiseert hij via een crowdfundingcampagne, omdat hij de drukker, de vormgever en de bezorgers ook wil geven wat hen toekomt. Mundo is namelijk niet tégen geld. Het ging erom dat hij zich anders tot geld wilde verhouden, en dat is gelukt.
Hij heeft desgevraagd nog wel wat tips voor mensen die anders met geld willen leren omgaan. “Met geld heb je elke dag een middel in handen waarmee je liefde kunt uitdrukken, door het aan positieve dingen uit te geven. Elke euro die je uitgeeft betekent iets.” En: “Ga doen wat je wil doen, uit wat je wil uiten, zonder te wachten op mensen die daar geld voor geven. Sinds ik uit de ruilstroom ben gestapt voel ik me een heel stuk levendiger. Geef je talenten en verlangens de vrije loop.”
Ik schreef dit voor VICE Money, zie hier.