Na het zien van zijn foto en het horen van zijn bijnaam vormde zich de dag voor het interview in mijn gedachten het volgende beeld: oud-voetballer John Feskens is de sterkste man van Tilburg, misschien wel ter wereld. Hij is zo sterk dat hij met één kopstoot gemakkelijk alle Marokkaanse relschoppers na de ‘vriendschappelijke’ wedstrijd Jong Nederland – Jong Marokko had kunnen onthoofden. Jaren lang controleerde hij meedogenloos het middenveld van Willem II en zijn tegenstanders hielden altijd een veilige vijftien meter afstand, uit angst om binnen de regels van het spel vermorzeld te worden. Kortom: een man naar mijn hart. Met zo’n man kun je over voetbal praten. En zeker over vrouwenvoetbal.
Zo’n twintig jaar lang voetbalde de Tilburgse middenvelder John Feskens, alias D’n Beitel, in het betaalde voetbal. Vijftien jaren was hij in vaste dienst bij Willem II, waar hij speelde met onder andere Jaap Stam en Jean-Paul van Gastel. In 2002 beëindigde hij op 36-jarige leeftijd zijn voetbalcarrière in Rotterdam, bij Excelsior. Met zijn 483 officiële wedstrijden heeft hij op Willem van Hanegem na de meeste wedstrijden gespeeld in het betaalde voetbal.
D’n Beitel zit met een ijsthee aan de bar op het moment dat ik Restaurant De Bisschop binnenstap. Het beeld dat zich in mijn hoofd had gevormd blijkt deels waar: John Feskens is een reusachtige kerel die ik als voetballer niet graag tegen me zou willen hebben. Zijn handen zijn als kolenscheppen zo groot en ik heb het vermoeden dat een leger bestaande uit mannen als D’n Beitel onverslaanbaar zou zijn. Na een biertje — voor mij, niet voor John — en wat mannenpraat komt Angela het restaurant binnen, “voor wat foto’s en een voorgerechtje.” John Feskens geeft me een knipoog en zegt, “misschien is het beter als er geen vrouwen bij zijn als het over vrouwenvoetbal gaat.”
John Feskens werd op 3 november 1965 geboren in Nijmegen, maar verhuisde al snel naar Tilburg en daar woont hij nu nog steeds. Tilburg is zijn stad, en zijn hart ligt bij Willem II. Het supporterscafé is zelfs naar hem vernoemd, en dat geeft blijk van waardering. Bij Restaurant De Bisschop is hij nog niet eerder geweest.
Chef-kok Walter Zwijsen stelt voor een speciaal driegangenmenu te maken, en vraagt of er bepaalde dingen zijn die wij niet lusten. “Ik hou niet zo van kippenlevertjes,” antwoord John. Even later arriveert het voorgerecht zonder kippenlevertjes: kipfilet in bladerdeeg met mango en boursin, op een bedje van groene en witte asperges met avocadodressing. Hemels.
John vertelt over zijn bijnaam en tot mijn verbazing heeft hij die niet te danken aan de manier waarop hij speelde. “In mijn jonge jaren bij KS Broekhoven had iedereen een bijnaam. Mijn bijnaam was D’n Beitel, omdat mijn kin op een beitel leek. Toen ik naar Willem II kwam, had ik een fanclub die mijn bijnaam droeg, Fanclub D’n Beitel. Via die fanclub is mijn bijnaam in de media gekomen.” Een harde voetballer was John Feskens niet, integendeel. Die keren dat hij een stevige tackle wilde inzetten, blesseerde hij slechts zichzelf. “Ik heb maar één keer een rode kaart gehad in mijn voetbalcarrière, en dat ging per ongeluk.” Als hij zelf een gemene schop te incasseren kreeg, dan zorgden zijn ploeggenoten voor wraak. “Ik was eigenlijk veel te lief in het veld,” geeft John toe.
Het hoofdgerecht is perfect voor deze gelegenheid: biefstuk. Echte mannen eten biefstuk. Kalfsbiefstuk én runderhaas met peultjes, boontjes en een rode wijnsaus. Een bord vlees voor onze neus en Angela die vertrokken is, kortom: tijd voor mannenpraat. Mannenpraat over vrouwenvoetbal. “Vroeger was vrouwenvoetbal vooral voor uhm… voor… voor lesbiennes, maar tegenwoordig niet meer, geloof ik,” zegt John met een lichte hapering. Nu het L-woord eruit is, voegt hij lachend toe, “Talpa kan nu een nieuw programma gaan maken, Voetbalmannen in plaats van Voetbalvrouwen.”
“Als trainer kun je volgens mij beter een groep meiden hebben dan een groep jongens. Meisjes hebben vaak een betere mentaliteit,” zegt John, die tegenwoordig trainer is van Jong RKC. Toch geeft hij de voorkeur aan het leiden van een groep mannen, mocht RKC met een vrouwenelftal in de eredivisie gaan spelen en hem als trainer vragen. “Met alle respect hoor, maar ik heb bij het zien van vrouwenvoetbal altijd het idee dat ik naar een wedstrijd in slow motion aan het kijken ben,” zegt John tijdens ons dessert: een appelflapje en een taartje van rabarber, met mango-ijs. “Maar goed, het vrouwenvoetbal heeft een bestaansrecht en ik kan ermee leven dat er een eredivisie voor vrouwen komt.”
Als D’n Beitel ermee kan leven dan kan Tillywood dat ook. Hij heeft zelfs nog een suggestie om het vrouwenvoetbal aantrekkelijker te maken. “Buitenspel afschaffen in het vrouwenvoetbal,” zegt hij lachend. Na een kop koffie kijken we allebei op ons horloge. Het is bijna kwart voor negen, de Champions League finale begint over enkele minuten. Als we nu weggaan zijn we nog net op tijd.
Geschreven voor Tillywood Magazine