Kate Kamphuis schreef de Volkskrant naar aanleiding van de VK-podcast Niemandsland, over mensen met ernstige psychische problemen. In aflevering 2 daarvan wordt een vrouw aangekondigd die ‘uit de kast is gekomen, als moeder van een verwarde en soms gevaarlijke zoon’. Deze moeder hield haar zoons ziekte lang verborgen, legt ze uit, maar trad er later toch mee naar buiten.
Kamphuis vindt ‘uit de kast komen’ ongepaste taal. ‘Uit de kast komen is een heteronormatieve term, die helaas nog veel voorkomt. Het vergelijken van een verward en gevaarlijk mens met iemand die niet hetero is, zéker in deze tijd van polarisatie en rechts-extremistische denkbeelden, is kwalijk.’ Snijdt dit hout?
‘Uit de kast komen’ is het ‘uitkomen voor iets, m.n. iets wat je voorheen geheim gehouden had, openbaar bekendmaken (m.n. seksuele oriëntatie)’ (Van Dale). Je kunt de term ‘uit de kast komen’ dus gebruiken met betrekking tot om het even wat je geheimhoudt, ook als het losstaat van het onderwerp seksuele oriëntatie. In de podcast kwam de moeder bovendien niet zelf als psychiatrisch patiënt uit de kast, maar als moeder van. Van het ‘vergelijken van een verward en gevaarlijk mens met iemand die niet hetero is’ was dus geen sprake.
Je kunt stellen dat ‘uit de kast komen als homo’ een heteronormatieve uitdrukking is, maar het is preciezer te stellen dat het een uitdrukking is van heteronormativiteit. Niet zozeer de term is heteronormatief, als wel de cultuur en maatschappij waarin deze term bestaat. In een ideale wereld is vrijheid van seksuele oriëntatie de norm. Maar de dominante cultuur is heteronormatief, wat acceptatie van lhbti-personen bemoeilijkt, en de term ‘uit de kast komen’ representeert dat.
Zo vertelde theatermaker Nora Akachar onlangs in de Volkskrant dat ze voor de docureeks Brieven uit de kast sprak ‘met queer moslims die niet allemaal uit de kast zijn bij hun familie. Ze lopen het risico iedereen kwijt te raken als ze vertellen over hun geaardheid.’
‘Wees bedacht op taalgebruik dat als discriminerend kan worden ervaren’, stelt ons Stijlboek. En: ‘Denk na of een bepaalde typering werkelijk iets toevoegt of dat ze vooral een cliché bevestigt.’ Bovenstaand voorbeeld laat zien dat de woordkeuze ‘uit de kast komen’ wel degelijk iets toevoegt, al kan het geen kwaad het cliché tegen het licht te houden, wat Valentijn de Hingh uitstekend doet op De Correspondent.
Zij schrijft: ‘Ja, het is oneerlijk dat de heteroseksuele, cisgender medemens niet uit de kast hoeft te komen, en zijn of haar geaardheid nooit als een dirty little secret hoeft te ervaren. Maar dat lhbti+’ers dat wel ‘moeten’, los je niet op door het van de ene op de andere dag niet meer over de kast te hebben.’
Geschreven voor de Volkskrant