De Brabantse filmmaker Martijn Maria Smits (1977) heeft een zware stem, een rossige baard en helblauwe ogen. Hij lijkt op een Viking, en daarom is het passend dat hij op Sicilië woont, want dat Italiaanse eiland werd bijna duizend jaar geleden door de Noormannen veroverd. Aan zijn hand prijkt een gouden ring met een doodskop, en om de paar zinnen barst hij uit in een diepe bulderlach. Soms duurt het even voor hij op iemands naam komt, zoals de naam van die ene acteur uit Drive, misschien omdat hij tijdens het schrijven van zijn films veel rookt en drinkt. Daarom zijn zijn films ook wat somber, zegt hij.
Zijn film Waldstille gaat over een arbeider op een varkensboerderij die zijn vrouw tijdens carnaval verliest in een auto-ongeluk, en daarna zijn dochter niet meer mag zien, wat hem tot wanhoop drijft. Het verhaal speelt zich af op het Brabantse platteland, waar het leven grauw en grimmig kan zijn, en waar mensen niet graag praten over hun gevoelens. Voor i-D sprak ik met Martijn over zijn film, de recensies en het binnenlopen van basisscholen om inspiratie op te doen.
Waldstille draait nu een week in de bioscoop. Baal je dat het de afgelopen week zulk goed weer was?
Nee, ik ga er sowieso niet van uit dat er veel mensen naar mijn film gaan. Met bezoekersaantallen hou ik me niet bezig. Niet tijdens het schrijven en ook niet achteraf.
Maar je wil wel dat je film gezien wordt, neem ik aan.
Ja, dat wel. Maar mijn films zijn geen kaskrakers. Bij mijn vorige film stond ik naast de producent toen hij de bezoekersaantallen binnenkreeg, de dag na de première. Die zei: zes bezoekers hier, drie bezoekers daar, enzovoorts. Sindsdien wil ik het niet weten.
Waldstille heeft goede recensies gekregen. Lees je die?
Ja, allemaal. Ik ben uiteraard blij met goede recensies zoals die in de Volkskrant, maar ze doen me veel minder dan slechte. Ik bekijk ze slechts vluchtig. Een andere recensent gaf alleen een synopsis en schreef dat de film “futloos” was. Dat doet me wel wat, dan voel ik me aangevallen en niet serieus genomen. Negatieve recensies ontleed en doorzoek ik helemaal.
Doe je daar dan iets mee?
Ik heb laatst een brief gestuurd naar recensent Ronald Rovers met als onderwerp ‘Mijn kritiek op uw kritiek’. Ik heb ook ooit eens één ster gekregen. Die recensent heb ik toen toegevoegd op Facebook, zijn recensie gepost en hem erin getagd. Daarna ontleedden mijn vrienden zijn recensie en schreven ze wat er verkeerd aan was.
Heb je al iets interessants gelezen over je film Waldstille?
Daar schreef ik Ronald Rovers ook over. Die verwees naar Christian Petzold, een Duitse filmmaker die ik hoog heb zitten, en schreef dat de hoofdpersoon in Waldstille eigenlijk ook sterft tijdens dat auto-ongeluk, en dat hij daarna als een geest door zijn eigen omgeving dwaalt. Dat vond ik mooi. Als ik dat idee tijdens het schrijven van het scenario had gehad, dat had ik dat misschien meer toegepast en de film iets magisch realistischer gemaakt. Oorspronkelijk zat er ook een shot in Waldstille waarin de hoofdpersoon zweeft, maar dat vond ik toch niet passen. Voor de rest heb ik niets interessants gelezen.
Hoe kwam je op het idee voor Waldstille?
In 2013 had je de bezuinigingen, en de filmwereld was ook flink gekortwiekt. De vraag werd gesteld of er nog wel arthousefilms gemaakt moesten worden, want daar gaat niemand naartoe en het brengt niks op. Daardoor voelde ik me ongewenst, en toen wilde ik iets maken over iemand die ongewenst is, maar die toch blijft. En die tijd keek ik veel westerns, en Waldstille begon oorspronkelijk ook met een man die aankomt in een dorp, als een soort cowboy, maar dan niet op een paard.
Waldstille is best een sombere film. Waarom heb je geen vrolijke film gemaakt?
Ik zat laatst met een vriend in de kroeg en die zei ook dat ik komedie moet gaan schrijven. Dan blijft de film nog steeds zwart en depressief, zei hij, alleen dan valt er af en toe tenminste nog iets te lachen. Bij Waldstille wilde ik mijn grenzen vooral cinematografisch verleggen. Ik kan proberen hierna iets komisch te maken, maar het moet wel vanuit mezelf komen. Als ik achter de computer zit te schrijven, dan ga ik drinken en roken en dan word ik gewoon neerslachtig.
Je wil het dicht bij jezelf houden.
Ja. Je moet als filmmaker volgens mij over jezelf vertellen. Een idee begint abstract, maar gaandeweg kom je erachter dat het eigenlijk over jezelf gaat. Ik kom uit een dorp, Prinsenbeek. Vroeger was ik een boefje. Alle ouders zagen mij als een aanstichter van slechte dingen. Dat liep zo uit de hand dat op school niemand meer met mij wilde spelen. En op de middelbare school zat niemand uit het dorp bij mij in de klas, omdat al die ouders hadden gevraagd of hun kinderen in een andere klas geplaatst konden worden. Daar gaat Waldstille ook over.
Wat vinden je ouders ervan dat je films maakt?
Bij deze film zei mijn moeder: nou, het is niet een van je beste hè. Haha! Daarna hebben ze hem nog eens gezien, want hij draaide in Chassé Cinema in Breda en daar gaf ik een Q&A. Toen vonden ze hem een stuk mooier. Dat zal ook met leeftijd te maken hebben, waar je in de zaal zit en hoe hard de muziek staat. Het begin is vrij bombastisch, dus dan kun je met een verkeerde voet binnenkomen. Na die Q&A zei mijn tante: ik vond de film heel mooi, maar je had na afloop beter je mond kunnen houden. Dat is mijn familie, en ook dat zit in de film.
Waarom maak je eigenlijk films?
Toen ik jong was en op de Filmacademie zat had ik daar keiharde ideeën over, maar nu niet, omdat ik het al tien jaar doe. Het is nu een manier om te overleven. Ik kan niks anders. Als het met mijn films niks wordt dan kan ik misschien op de Filmacademie gaan werken, of bij het Filmfonds, als ik geluk heb. Ik zou graag boeken schrijven, maar mijn Nederlands is te slecht.
Het voordeel van filmmaken is dat het drie dingen zijn: schrijven, fotograferen en sculptuur. En ik hou gewoon ontzettend van kunst. Ik schilder ook. Bij film kun je dat allemaal combineren. Het nadeel van film is dat je moet samenwerken, mensen moet motiveren en moet communiceren. Dat vind ik lastig. Daarom lijkt schrijven me geweldig, een beetje reizen en hier en daar wat schrijven, in je eentje.
Wat vind je nog meer mooi aan filmmaken?
Dat je verschillende levens kunt leven. Als je een scenario schrijft dan leef je met het hoofdpersonage mee. Je ziet jezelf als dat hoofdpersonage. Die scène waarin de hoofdpersoon naar een basisschool gaat, daarvoor ben ik letterlijk naar een basisschool gegaan en gewoon naar binnen gelopen, om te zien wat er zou gebeuren.
Je bent zomaar een basisschool binnengelopen?
Ja. Om inspiratie op te doen. Ik ben geen klaslokaal ingegaan, maar ik wilde wel kijken of ik zomaar een basisschool kon binnenlopen. Ik was nieuwsgierig: hoe lang duurt het voor iemand me aanspreekt, en wat zegt zo iemand?
Wat zeiden ze?
Kan ik u misschien helpen? zeiden ze. Ik zei dat ik met een film bezig was, dus toen wisten ze dat ik een gestoorde idioot ben. Ha! Maar goed, uiteindelijk leef je verschillende levens, via je personages.
Met wie zou je graag samenwerken?
Met de editor Nico Leunen, die Home heeft gemaakt van Fien Troch. Hij heeft ook Lost River gedaan, van die grote Amerikaanse acteur, van Drive. Hij is een van de beste editors, en dat zou ik wel eens willen ervaren. Als je het hebt over acteurs… Ik schreef Waldstille met Mads Mikkelsen in mijn hoofd, in verband met Jagten.
Je volgende film, heb je daar al een idee voor?
Ik ben met zo’n acht verschillende plannen bezig. Meestal begin ik met iets en eindig ik met iets heel anders, of meerdere ideeën komen bij elkaar. Op dit moment ben ik met een verhaal bezig van twee broertjes van acht en elf die bij hun nogal harde moeder wonen. Als die moeder doodgaat leven die jongetjes verder, met haar pinpas. Dat wordt steeds penibeler. En zo heb ik nog acht ideeën.
Ik schreef dit voor i-D, zie hier.