We waren weer eens met bijna de gehele familie bijeen en vierden alvast de verjaardag van Robin, die zes jaar geleden op 2 maart ter wereld kwam. Omdat het feest zeven dagen voor de geboortedatum plaatsvond, sprak de jarige van een ‘voorverjaardag’, een neologisme dat door alle familieleden werd omarmd. Er hing een voorverjaardagsslinger aan het plafond, na het ontbijt kreeg ze voorverjaardagscadeaus en ’s middags aten we voorverjaardagstaart.
Het deed mij denken aan Alice in Spiegelland, waarin de kleine avonturier een pratend ei ontmoet dat luistert naar de naam Hompie Dompie (vertaling Alfred Kossmann), die haar het verschijnsel ‘onverjaardag’ uitlegt. Alice complimenteert hem met zijn ceintuur, maar dat blijkt een das te zijn – zaken die bij een eivormig wezen moeilijk van elkaar te onderscheiden blijken. De das was een ‘onverjaardagscadeau’ van de koning en koningin, zo legt het ei verbolgen uit. ‘Wat is een onverjaardagscadeau?’, vraagt Alice. ‘Een cadeau dat je krijgt als het je verjaardag niet is, dat spreekt nogal vanzelf’, aldus Hompie. Uit een rekensom die Alice in haar opschrijfboekje maakt, blijkt ‘dat er 364 dagen zijn waarop je onverjaardagscadeaus kunt krijgen’ – in schrikkeljaren zelfs 365.
Online vind ik ‘voorverjaardag’ alleen als typfout, in zinnen waarin de schrijver een spatie is vergeten. De betekenis van het voorvoegsel ‘voor-’ spreekt voor zich. Net als bij ‘voorvertoning’, ‘voorverkiezing’ of ‘voorverkoop’ gaat het om een aangelegenheid die voorafgaat aan de eigenlijke gebeurtenis.
Het aantal voorverjaardagen dat je kunt vieren is in principe even groot als het aantal voorvertoningen of voorverkiezingen dat je kunt houden, maar doorgaans zijn het er niet veel. Wij hielden het op één. De voorpret was er niet minder om.
Geschreven voor de Volkskrant