Feitelijk is het niet, Niemand heet Rozenhart. Als je Rozenhart googelt, vind je op pagina twee van de zoekresultaten het LinkedIn-profiel van Berry Rozenhart, een React-Native en iOS Developer uit Haarlem (‘Looking for new opportunities’), en op de derde pagina Liesbeth Rozenhart, militair, jurist en coach met een ‘warm netwerk’ bij Defensie. Sommige mensen heten dus Rozenhart, er staat ook allerlei informatie over dit geslacht op de website genealogieonline.nl. Maar daar gaat het in deze voorstelling niet om.
Feestelijk is het wel, Niemand heet Rozenhart, althans op het eerste gezicht. Een bont uitgedoste groep spelers van de Veenfabriek ontvangt ons op het grasveld achter De Groene Weide in Hoorn, het café-restaurant van het muzikale duo Hessel en zijn dochter Tess. (Hessel en Tess spelen daar op donderdag, vrijdag en zaterdag, aldus hun website.) Er klinkt een repetitieve vierkwartsmaat met diepe bas uit de speakers, de acteurs delen frietjes en snacks uit en drinken roze drankjes uit Martini-glazen. Er hangen prikkabels met veelkleurige peertjes en het podium op het grasveld ligt bezaaid met spelmateriaal, van tennisrackets tot een step. Voor het rek met verkleedkleren staat een tuinkabouter.
Een opmerkelijk voorstel aan het begin van de voorstelling trekt deze feestelijkheid meteen in twijfel. Wordt hier iets gevierd, of verkeert deze groep mensen in een deplorabele morele toestand? Fedja Louman vraagt namelijk aan Phi Nguyen, de oudste en rijkste van de gemeenschap, of hij een jonge vrouw van hem wil kopen. “Neem haar voor je oude dag,” zegt hij zoetgevooisd. “Gun jezelf een extraatje.” Alle dorpelingen lachen als de mensenhandelaar het meisje vernedert, inclusief de stamoudste, die haar besluit aan te schaffen. “Jij bent de dochter die ik nooit gehad heb,” zegt hij opgetogen. Het meisje heet Rozenhart, wat de dorpelingen maar vreemd vinden.
Als de gefortuneerde patriarch seconden later een dodelijke hartaanval krijgt, en zijn geadopteerde dochter de erfenis opeist, is het hommeles. Alle dorpelingen beweren recht op een erfdeel te hebben, en zelfs na een uitspraak van de rechter, bijzonder vermakelijk gespeeld door Jacobien Elffers met Phi Nguyen als hiphoppende heraut, accepteren de dorpelingen de nieuweling niet als opvolger van haar adoptievader. Men spreekt met haar, maar enkel in een poging haar van haar fortuin te beroven. Ook een tweede vreemdeling, een jongeman die net het ouderlijk huis heeft verlaten en de wijde wereld in is getrokken, wordt op onvriendelijke wijze van het erf af geordonneerd.
Een samenleving van mensen die zo zelfzuchtig en ongastvrij zijn, met zo weinig respect voor de wet en met geen enkele barmhartigheid voor vreemdelingen, terwijl ze genoeg middelen hebben om feest te vieren, is dat nou een dystopie, of wil de Veenfabriek ons een spiegel voorhouden? “God weet waar dit verhaal over gaat,” zegt Fedja Louman tegen het begin van het derde bedrijf, waarin alle verwikkelingen op een ietwat kluchtige manier tot een ontknoping komen. “Waarom zou je zo’n onwaarschijnlijk verhaal vertellen?” Hij geeft zelf het antwoord: “Een verhaal vertel je alleen maar omdat de mensen zich kunnen verwonderen.”
Geschreven voor de Oerol-krant, zie hier. Foto Nichon Glerum.