‘Een boek verfilmen is een karbonade opdrinken met een rietje: onmogelijk,’ aldus schrijver Peter Buwalda in het tv-programma Zomergasten twee weken geleden. Klinkt goed, maar klopt het ook? Bij De Gebroken Rug namen we de proef op de som: we haalden karbonades en probeerden ze met rietjes op te drinken. Daarna keken we een boekverfilming. Conclusie: het boek is beter. Onze bevindingen lees je hier.
De vleestest
‘Voor ieder wat wils’ is de slogan van de Utrechtse keurslager Frans van Vuuren. We willen graag vier ribkarbonades, de Jaguar onder de koteletten. Wat denkt de slager van het plan om ze met een rietje op te drinken? ‘Hm, lastig,’ zegt de man met het hakmes. ‘Ik zou een dik rietje nemen, zo één van McDonald’s.’ Zijn collega trekt haar mondhoeken naar beneden en zegt: ‘Sja, en pureren, goed pureren.’
‘Mag de mens een dier opofferen dat zich kan verheffen tot de grondbeginselen van de rekenkunde?’ vraagt Houellebecq in De kaart en het gebied met betrekking tot varkens, die volgens hem kunnen optellen en aftrekken. Op het moment dat we dit in herinnering brengen liggen onze karbonades al te chambreren onder een deken van peper. De laatste som was voor dit varken een deling: van borstkast in koteletten.
Het zijn lijvige karbonades, lappen zo groot als je vaders handpalmen. Drie minuten braden aan beide kanten is genoeg, aldus de slager, het vlees mag ietsje rosé zijn. Als de boter bruin is gaat het vlees de pan in. De zwoerd sist als een boze man in een bibliotheek.
Karbonades passen niet door een rietje. Wat dat betreft is het opdrinken ervan inderdaad onmogelijk. Gelukkig heeft Stephen Poplawski in 1922 de blender uitgevonden. We voeren het apparaat een voorgesneden kotelet met jus en boter. Een witte draadpap ontstaat, sappig is anders. De grauwe pulp houdt het midden tussen tonijn uit blik en kattenvoer, dat vaak ook uit blik komt.
Tijd voor de test. De rietjes worden uit hun wikkels geschoven en als miereneters zuigen we de flintertjes op. Het is vreemd en we moeten lachen maar het is niet onmogelijk—wel anders. Het voelt als het blazen van natte propjes in de vierde, maar dan andersom. We lurken en lachen en denken aan de groeven in het gezicht van Peter Buwalda terwijl verschrompelde vleesvlokken tegen onze huigen ketsen. Dit stelt dan de boekverfilming voor.
Het drinken van karbonade met rietjes is niet onmogelijk, mits je er wat energie in stopt, zoals draaiende messen in een glazen kan. De stelling is ONWAAR. De grijswitte vleesbrij lijkt echter weinig op het origineel, en de karbonade als eenheid van vlees en bot heeft absoluut onze voorkeur. In karbonade kun je je tanden zetten, net als in een goed boek, en er blijft meer van hangen, bijvoorbeeld tussen je tanden. Tot zover houdt de metafoor stand.
Op de volgende drie punten gaat de vergelijking mank:
- In tegenstelling tot film, waar voorgekauwde beelden getoond worden, heb je bij het gehakselde vlees een boel fantasie nodig om er een smakelijke hap in te zien. De gebakken karbonades liggen zinnenprikkelend te dampen op onze borden, maar het gemalen vlees lag erbij als uitgekotst kattenvoer. De homogene massa is visueel niet appealing. Film is dat juist wel, terwijl het boek een groot beroep op je voorstellingsvermogen doet.
- Van het zuigen krijg je een droog mondje, terwijl een kluif karbonade het speeksel doet lopen. Bij films en boeken is het andersom: het boek noemt men ‘droog’ terwijl de film een soep van beeld en geluid is.
- Een boek lezen duurt vaak langer dan de verfilming ervan kijken, behalve dan bij The Lord of the Rings. Het opdrinken van een karbonade met een rietje duurt echter veel langer dan het kluiven van een karbonade.
We bedenken een naam voor de grijswitte vleesbrij: Buwalda. De naam Buwalda klinkt al als een ingemaakte worstsoort uit het Zwarte Woud, een worst met poepdeeltjes en pestbacillen, voor eenzame mannen met ingevallen wangen.
De boekverfilming
Na de maaltijd kijken we twee verfilmingen van Chinua Achebes magnum opus Things Fall Apart uit 1958, een boek dat we toevallig laatst lazen op een Elitaire Mannenavond. Achebe vertelt het verhaal van de Nigeriaanse knollenboer Okonkwo, wiens leefwereld wordt opgeslokt door westerse missionarissen.
De eerste verfilming is de Nigerian Nollywood schuine streep Ghanaian Ghallywood productie Kings Fall Apart. Regisseur Chinedu Anuche schreef zelf het scenario en verzorgde ook de casting, die matig is. Kings Fall Apart verlaat het oorspronkelijke verhaal van Achebe al in de openingsscène, waar een sadistische koning wordt opgevoerd die mensen voor luie dwaas uitmaakt. Er worden wortelknollen geplukt, maar meer gelijkenissen met het boek zagen we niet. De blanke kolonisten worden gespeeld door Noord-Afrikanen, niemand is ‘bringing the kola’ en Okonkwo pleegt geen zelfmoord, het lijkt erop dat hij überhaubt niet meespeelt. Wel wordt er een hoofd afgehakt. Na tien minuten besluiten we dat je dit geen boekverfilming kunt noemen. Gedoe met de rechten, wie zal het zeggen.
De tweede film heet wel Things Fall Apart. Bij het titelscherm wordt duidelijk wat dit betekent: de woorden ‘fall’ en ‘apart’ bewegen opzij en de letters van ‘things’ vallen er een voor een tussendoor. Goed werk. Deze versie volgt het verhaal van Achebe tot op de letter. De acteurs zijn door de VHS-kwaliteit echter slecht verstaanbaar. De vertoning wordt pas leuk als we de ondertiteling aanzetten, waarmee we ons in een poëtische psychose storten.
De automatisch gegenereerde zinnen komen in niets overheen met wat in de roman van Achebe besproken wordt. Voetbaltermen worden afgewisseld met politiek-economische inzichten, van syntax is zelden sprake. Als je de tekst zou uitwerken zou je in een nachtmerriewereld terecht komen waarin iedereen Buwalda heet en waar mensen elkaar in de gezichtsplooien tuffen bij wijze van begroeting. Erg geestig is hoe een gesprek tussen Okonkwo en zijn vader eindigt: zijn vader staat op en schreeuwt, de ondertiteling zegt: ‘Adoption is cool.’ We lachen zo hard om deze Babylonische spraakverwarring dat de buren het balkon oplopen om te kijken of alles wel goed gaat.
Conclusie
Het boek is beter. Je wilt je karbonade niet door een rietje. Het kan wel, maar het is niet lekker. Het is vooral zonde van een goed stuk vlees. Liever wil je gin-tonic door een rietje.
Dit stuk schreef ik samen met Jan Sluiters en Jan van Tienen voor De Gebroken Rug.