Drie aanleidingen had ik om afgelopen week Welcome To The Desert of the Real (2002) van Slavoj Zizek te herlezen. Ik was elf dagen op The Foundry geweest, een vrijplaats in Galicië waar je als intellectueel of kunstenaar welkom bent om te werken, te praten, te eten, te drinken, te dansen en te slapen buiten de kaders van ‘de markt’ en van wat tegenwoordig voor ‘de universiteit’ doorgaat. Ik was er om de boel te verkennen, om deel te nemen aan een filosofische workshop over metaforen en analogieën en om een anarchistisch trouwfeest bij te wonen. Van alle gesprekken met slimme mensen had ik behoefte gekregen moeilijke boeken te lezen. Dat was één.
Tweede aanleiding was dat ik de dag na mijn terugkomst voor de zoveelste keer The Matrix (1999) bekeek, voor het eerst in de bioscoop. The Matrix – mocht je hem nooit gezien hebben – is een opnieuw uitgebrachte klassieker waarin ‘de echte wereld’ een computersimulatie blijkt om mensen in 2199 mentaal bezig te houden terwijl hun lichamelijke energie wordt afgetapt door robots met kunstmatige intelligentie. Thomas ‘Neo’ Anderson (Keanu Reeves) wordt door een groep rebellen onder leiding van ene Morpheus bevrijd uit zijn cocon om samen met hen te vechten tegen digitale politiemannen. Als Morpheus aan Neo (en aan de kijker) uitlegt hoe het allemaal zit in de échte echte wereld van 2199, spreekt hij de gevleugelde woorden ‘Welcome to the desert of the real’ uit.
Slavoj Zizek is een filosoof, socioloog en cultuurcriticus uit Slovenië, geboren in maart 1949, ongeveer zo oud als mijn moeder, een gegeven waar ik soms kort bij stilsta als ik hem zie en hoor spreken. Hij heeft uiterlijke kenmerken, die voor zijn ideeën irrelevant zijn maar die ik hier toch noem: een grijze baard, zwarte kringen rond zijn ogen, hij slist, zweet, heeft een chronische loopneus en plukt veel aan zijn T-shirts, vaak bedrukt met pop-marxistische spreuken of afbeeldingen. Zijn boekje Welcome To The Desert of the Real! (op de cover zonder uitroepteken, op de eerste pagina’s met) heeft als ondertitel Five Essays on September 11 and Related Dates, wat de derde aanleiding was om het te herlezen: het is vandaag 11 september.
Volgens mij fietste ik terug van school naar huis toen ik het hoorde. Ik was 15 en reed op de Grotewaard in Noordeloos, een klasgenoot kreeg een telefoontje met het bericht. Hadden we al telefoontjes? Herinneringen zijn ficties, troebele constructies die steeds weer tot stand moeten komen als je je iets herinnert, niets is zeker. Toen ik thuis kwam stond de tv aan, mijn moeder zat op de bank, haar gezicht stond op ernstig, de televisie stond op één en op het scherm zag ik het tweede vliegtuig zich in de tweede toren boren.
Welcome To The Desert of the Real! stond op een leeslijst die ik in de zomer van 2008 ontving in aanloop naar mijn bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences aan de Universiteit van Tilburg, samen met onder meer Hitler van Kershaw en The Age Of Extremes van Hobsbawn, boeken die ik ook kocht en wel aangelezen maar nooit uitgelezen heb. Omdat Zizeks boekje dun was heb ik het deels gelezen, maar ik begreep er weinig van. Wel leverde het me meer en minder obscure filmtips op, die ik gretig downloadde en over de jaren erna verspreid bekeken heb: The Truman Show, In the Realm of the Senses, Zardoz, Logan’s Run. Wat me aansprak aan Zizek is zijn gewoonte om onnavolgbare ideeën te illustreren met voorbeelden uit films. Zijn documentaires Zizek!, The Pervert’s Guide to Cinema en The Pervert’s Guide to Ideology bekeek ik met plezier, verwondering en verbijstering, en ik stak er het een en ander van op over Zizeks onderzoek naar hoe ideologie vandaag de dag, in een zogenaamd post-ideologische wereld na de val van de muur, functioneert, en hoe (Hollywood)films opvattingen over de samenleving (re)produceren.
Welcome To The Desert of the Real! was voor mij op mijn 22e grotendeels onbegrijpelijk en ik hoopte dat dat nu ik 33 ben anders zou zijn. In vijf essays schrijft Zizek over onder meer kapitalisme, terrorisme, Amerika, voormalig Joegoslavië, Israël en Palestina, verwijzend naar Lacan, Hegel, Badiou en andere filosofen die ik niet gelezen heb, wat ik Zizek uiteraard niet kwalijk kan nemen. Ik heb me meer dan eens afgevraagd waarom ik het nou eigenlijk aan het lezen was en op het punt gestaan het weg te leggen maar toch las ik door, omdat ik ook dingen wel kon volgen, omdat er grappen in staan, omdat ik ernaar aspireer iemand te zijn die dit soort boeken leest (ware pretentie, volgens Joost de Vries). Waar gaat dat boekje van Zizek dan over? Dat beschrijf ik hieronder. Maar eerst een video, van toen mijn vrienden van Vice in 2013 bij Zizek op visite gingen.
In de inleiding van Welcome To The Desert of the Real! schrijft Zizek:
[W]e ‘feel free’ because we lack te very language to articulate our unfreedom. (…) [T]oday, all the main terms we use to designate our present conflict — ‘war on terrorism’, ‘democracy and freedom’, ‘human rights’ and so on — are false terms, mystifying our perception of the situation instead of allowing us to think it. In this precise sense, our ‘freedoms’ themselves serve to mask and sustain our deeper unfreedom.
De manier waarop veel mensen over de samenleving (het ‘vrije’ Westen) praten, verhult het feit dat de westerse mens niet echt vrij is. Mensen verkopen hun arbeid voor loon, de winst gaat naar hun bazen en in hun vrije tijd kunnen ze kiezen welke producten en diensten ze consumeren om de ellende tijdelijk te vergeten. Vrijheid is consumentenvrijheid in een wereld die geregeerd wordt door grote bedrijven. Mensen zijn vrij om te denken wat ze willen, maar binnen de kaders die het systeem ze biedt. In het dominante discours over terrorisme, schrijft Zizek, is het kader dat mensen krijgen voorgeschoteld de keuze tussen democratie of fundamentalisme. Voor fundamentalisme kiezen is uiteraard niet oké. Maar het is een valse tegenstelling: we dienen te geloven dat liberale parlementaire democratie het enige alternatief voor fundamentalisme is, maar dat is niet zo.
Tot zover de inleidende pagina’s. De ware tegenstelling is volgens Zizek – een bewering die hij uitwerkt in de rest van het boekje – niet die tussen democratie en fundamentalisme, maar die tussen kapitalisme en de ware vrijheid waarnaar iedereen zou moeten streven. Na 9/11 gebruikten Westerse, zogenaamd liberale overheden het spookbeeld van moslimfundamentalisme en -terrorisme om burgerlijke vrijheden in te perken, schrijft hij. Terrorisme nam zo de plaats in van de Ander, die na de val van de muur en het verdwijnen van de Sovjet-Unie vacant was geraakt. Terrorisme van moslims wordt door veel politici nog steeds tegenover ‘democratie’ gezet, terwijl christelijk fundamentalisme en inheems terreurgeweld minder aandacht krijgen. Op tegenstanders van de gevestigde wordt snel het label ‘terrorisme’ geplakt, bijvoorbeeld op milieu- of dierenrechtenactivisten. Amerika had 9/11 kunnen gebruiken om de zichzelf eens grondig te onderzoeken, maar heeft 9/11 gebruikt om de eigen positie, middels de bekende ‘war on terrorism’, te versterken.
In het eerste essay, ‘Passions of the Real, Passions of Semblance’, stelt Zizek dat we sinds de twintigste eeuw een ‘hartstocht voor het Echte’ hebben, die zich vorige eeuw uitte in gruwelijke oorlogen en massamoorden en deze eeuw in bijvoorbeeld hardcore porno en reality tv. Terrorisme is volgens hem ook een uitdrukking van dat verlangen naar het Echte. ‘Is not it’s goal to awaken us, Western citizens, from our numbness, from immersion in our everyday ideological universe?’ Dat ideologisch universum is een theatraal spektakel, een virtuele realiteit, een namaakwereld van cafeïnevrije koffie, alcoholvrij bier, ‘veilige’ seks, oorlogen zonder slachtoffers en vleesloze hamburgers.
11 september was volgens Zizek een televisiegebeurtenis die aan en hele reeks rampenfilms deed denken. ‘[W]e can perceive the collapse of the WTC towers as the climactic conclusion of twentieth-century art’s ‘passion for the Real’ — the ‘terrorists’ themselves did not do it primarily to provoke real material damage, but for the spectacular effect of it.’ Behalve bij New Yorkers zelf kwam 9/11 onze virtuele realiteit binnen via tv-schermen, waarbij hij aantekent dat bijna geen fysiek leed te zien was, ‘no dismembered bodies, no blood, no desperate faces of dying people’, in tegenstelling tot reportages over catastrofes elders ter wereld, waarmee de tegenstelling Wij versus Zij bekrachtigd werd.
[I]n late capitalist consumerist society, ‘real social life’ itself somehow acquires the features of a staged fake, with our neighbours behaving in ‘real’ life like stage actors and extras… Again, the ultimate truth of the capitalist utilitarian despiritualized universe is the dematerialization of ‘real life’ itself, its reversal into a spectral show.
Het leven: een toneelstuk. Wat we ervaren als onze realiteit is constructie, een fictie. The Matrix bracht deze logica tot een hoogtepunt. 9/11 haalde New Yorkers uit hun eigen matrix, schrijft Zizek, terwijl voor de rest van de wereld, ‘corrupted by Hollywood, the landscape and shots of the collapsing towers could not but be reminiscent of the most breathtaking scenes in big catastrophe productions’ zoals Escape from New York en Independence Day. In zekere zin kreeg Amerika waar Hollywood over fantaseerde. Arme mensen dromen ervan om Amerikaan te worden, schrijft hij, en rijke Amerikanen dromen van wereldwijde catastrofes die hun leven op de kop zetten. Na 9/11 vroeg het Pentagon aan regisseurs en scenarioschrijvers uit Hollywood om mee te denken over mogelijke terroristische aanvallen en hoe die te voorkomen, onder meer door via populaire films de juiste ideologische boodschap over ‘the war on terrorism’ te verspreiden.
We moeten 9/11 volgens Zizek niet zien als de realiteit die ons fictieve wereldbeeld binnendenderde en verpletterde. ‘It is not reality that entered our image: the image entered and shattered [what we experience as] our reality.’
Wat volgt is een passage over Lacan en net als ik het boek wil wegleggen volgt een voorbeeld uit La Pianiste van Michael Haneke, waardoor ik verder lees. Isabelle Huppert speelt een pianolerares die fantaseert over perverse seks met haar leerling. Als de leerling lijkt open te staan voor haar avances, stuurt ze hem een brief met een beschrijving van haar masochistische fantasieën. De jongen lijkt af te knappen, maar wordt toch enthousiast. Echter, als hij uitvoert wat zijn lerares schreef te verlangen, blijkt het voor haar een walgelijke ervaring die haar totaal deprimeert — een metafoor voor het verlangen naar rampen en aanslagen dat spreekt uit Hollywoodfilms.
We zijn nu pas twintig pagina’s op weg in het eerste essay. De rest van het hoofdstuk neemt Zizek je mee op een zwarte piste langs Lacan, Fight Club, Walter Benjamin, kristalnacht, Auschwitz, Freud, Apocalypse Now, films van Eisenstein, Opus Dei en Hitler om te eindigen met Giorgio Agambens Homo sacer, de rechteloze mens, waarop hij in de vier overige essays voortborduurt.
Het tweede essay, ‘Reappropiations: The Lesson of Mullah Omar’, valt weer te geven in een aantal citaten, zeker als je een beetje een luie samenvatter bent. Zizek reageert op The Clash of Civilizations, Samuel Huntingtons krankzinnige voorspelling dat dé strijd van de 21e eeuw zal gaan tussen de Westerse beschaving en de Islam, alsof dat twee monolitische entiteiten zijn in plaats van vloeibare historische constructies die in elkaar overlopen. De islam heeft in zijn geschiedenis mensenrechten meer geëerd dan het christendom, en het was dankzij moslimwetenschappers dat Europa in de Middeleeuwen weer in contact kwam met haar Oud-Griekse erfgoed. ‘[W]hat is this ‘clash of civilizations’ actually about?’ schrijft Zizek. ‘Are not all real-life ‘clashes’ clearly related to global capitalism? (…) [W]hat we are witnessing today are, rather, clashes within each civilization.’ De klassieke marxistische klassenstrijd, met andere woorden.
‘[T]he true clash is the clash within each civilization. (…) [T]he only way to conceive of what happened on September 11 is to locate it in the context of the antagonisms of global capitalism.’ Bush en Bin Laden, Amerika en al-Qaeda, het zijn twee kanten van dezelfde kapitalistische medaille. ‘Muslim fundamentalists are not true fundamentalists, they are already ‘modernists’, a product and a phenomenon of modern global capitalism — they stand for the way the Arab world strives to accommodate itself to global capitalism. (…) [T]he true choice today is the one between capitalism and its Other (at this moment represented by marginal currents like the antiglobalization movement).’ Laptopwerkers aller lander verenigt u.
Over ‘Happiness after September 11’, het derde essay, heb ik slechts te melden dat het eindigt met een citaat over Pim Fortuyn, die ten tijde van de publicatie van Welcome To The Desert of the Real! net vermoord was. Zizek noemt Fortuyn ‘a paradoxical symptomatic figure: a Rightist populist whose personal features, and even (most of his) opinions, were almost perfectly politically correct: he was gay, had good personal relations with many immigrants, with an innate sense of irony, and so on — in short, he was a good tolerant liberal with regard to everything except his basic political stance. What he embodied was thus the intersection between Rightist populism and liberal political correctness — perhaps he had to die because he was living proof that the opposition between Rightist populism and liberal tolerance is a false one, that we are dealing with two sides of the same coin. Should we not, therefore, be striving fo the exact opposite of the unfortunate Fortuyn: not the Fascist with a human face, but the freedom fighter with an inhuman face?’ Wrang dat hij schrijft dat Fortuyn misschien moest sterven omdat hij een valse tegenstelling belichaamde. Prikkelend om na te denken over hoe een vrijheidsstrijder met een onmenselijk gezicht eruit zou kunnen zien.
Het vierde essay, ‘From Homo sucker to Homo sacer’, beschrijft tussen de voorbeelden en citaten door hoe zogenaamd liberale overheden de dreiging van het terrorisme gebruiken om hun burgers hun vrijheden af te nemen. Veiligheid gaat ten koste van vrijheid in de hedendaagse controlestaat. ‘[T]he liberal warriors are so eager to fight antidemocratic fundamentalism that they will end up discarding freedom and democracy themselves (…) Is not the rhetoric today that of a global emergency state in the fight against terrorism, which legitimizes more and more suspensions of legal and other rights?’ De logica van de noodtoestand is dat de rechtsstaat tijdelijk opgeschort wordt en dat de Staat zijn macht kan uitoefenen zonder al te veel hinder van de wet. ‘[T]he very distinction between the state of war and the state of peace is thus blurred; we are entering a time in which a state of peace itself can at the same time be a state of emergency.’ Overheden roepen de noodtoestand volgens Zizek juist uit om een ware noodtoestand, die voor verandering of revolutie zou kunnen zorgen, tegen te houden.
Ook beschrijft hij in dit essay hoe terrorisme de plek van de Ander innam na de val van de Sovjet-Unie:
After 1990, and the collapse of the Communist states which provided the figure of the Cold War enemy, the Western power of imagination entered a decade of confusion and inefficiency, looking for suitable ‘schematizations’ for the figure of Enemy, sliding from narco-cartel bosses to a succession of warlords of so-called ‘rogue states’ (Saddam, Noriega, Aidid, Milosevic …) without stabilizing itself in one central image; only with September 11 did this imagination regain its power by constructing the image of Osama Bin Laden, the Islamic fundamentalist par excellence, and al-Qaeda, his ‘invisible’ network.
Dit deed me denken aan de serie Narco’s en aan Reagans ‘war on drugs’ in aanloop naar de val van de Sovjet-Unie. Met het oog op de klimaatcrisis hoop ik dat global warming de plaats inneemt van de gezamenlijke vijand van het terrorisme. Welke staat zal als eerste de noodtoestand uitroepen met het oog op de klimaatcrisis?
Het laatste essay, ‘From Homo sacer to the Neighbour’, gaat vooral over Israel en Palestina. ‘[T]he Palestinians are basically treated as evil children who have to be brought back to an honest life through stern discipline and punishment. (…) Palestinians in the occupied territories are reduced to the status of Homo sacer, the object of disciplinary measures and/or even humanitarian help, but not full citizens.’ Ook schrijft Zizek over nationalisme en anti-Amerikanisme in Europa, wat hij ziet als verzet tegen globalisering. Waar Europese grootmachten bang voor zijn ‘is that once they are fully emerged in the newly emerging global Empire, they will be reduced to the same leven as, say, Austria, Belgium, or even Luxembourg.’ Hij noemt dit, met een mooie term, ‘the wounded narcissism of the European ‘great nations’’.
In het nawoord, ‘Conclusion: The Smell of Love’, gaat Zizek onder meer in op de gevolgen van 11 september. ‘[T]he real politico-ideological catastrophe of September 11 was that of Europe: the result of September 11 is an unprecedented strengthening of American hegemony, in all its aspects. (…) In the name of the ‘war on terrorism’, a certain positive vision of global political relations is silently imposed on us Europeans. And if the emancipatory legacy of Europe is to survive, we should take the September 11 fiasco as the last warning that time is running out, that Europe should move quickly to assert itself as an autonomous ideological, political and economic force, with its own priorities. It is a unified Europe, not Third World resistance to American imperialism, that is the only feasible counterpart to the USA and China as the two global superpowers. The Left should unashamedly appropriate the slogan of a unified Europe as a counterweight to Americanized globalism.’
Helaas heeft Links tegenwoordig maar weinig in de politieke melk te brokkelen, omdat het in een post-politieke staat verkeert en niet echt een Zaak heeft waarvoor het strijdt. ‘[T]he tragic thing is that the only serious political force which is today ‘alive’ is the new populist Right. (…) [T]oday, the populist Right acts, sets the pace, determines the problematic of the political struggle, and the liberal centre is reduced to a ‘reactive’ force: it ultimately limits itself to reacting to the populist Right’s initiatives, either opposing them radically from an impotent Leftist posturing, or translating them into the acceptable liberal language’.
Welcome To The Desert of the Real is zeventien jaar na publicatie nog steeds relevant om nationale en internationale politieke ontwikkelingen en verschijnselen, met name kapitalisme en terrorisme, een beetje beter mee te begrijpen. Op veel pagina’s schuurt Zizeks stijl en complexiteit tegen het delfische aan, maar als je je daar doorheen worstelt kom je vanzelf weer iets tegen dat resoneert. Bovendien staat het boekje bol van de verwijzingen naar interessante films.
Was het nuttig om dit te lezen? Was het leerzaam? Ben ik er een beter mens van geworden? Ik ben in elk geval weer eens geconfronteerd met mijn eigen onwetendheid en beperkte denkvermogen, wat een uitstekende motivator is om verder te lezen. En ik vond nog een mooi citaat wat ik vond slaan op The Foundry, een plek waar ik later meer over zal vertellen: ‘[T]he only way of breaking out of the constraints of ‘alienated’ commodification is to invent a new collectivity’, schrijft Zizek. Ik heb een boek van Marc de Kesel over Zizek en ook nog twee boeken van hemzelf, dus ik kan vooruit, moedig voorwaarts. De juiste spelling is trouwens Žižek.
Ten slotte: onlangs was de Chinese journalist Qing Wang, volgens Twitter soms wonend en werkend in Amsterdam, bij Zizek thuis op bezoek voor een glas cola light en een gesprek over Marx, Peterson, het huwelijk en open relaties. Zizek is bovendien verhuisd sinds het interview met Vice, wat de voyeur in mij prikkelde. Dat was het, welkom in de woestijn van mijn samenvattingen en leesverslagen.