Als je het over de Tilburgse horeca hebt, dan heb je het over Rob Reijnen. Op zijn tweeëntwintigste riep hij dat hij later zes kroegen zou hebben, toen hij zevenentwintig was opende hij met een vriend café Bolle en nu, op veertigjarige leeftijd, heeft Rob Reijnen tien Tilburgse kroegen onder zijn Brabo Horecagroep. ‘Horecabeheerder’ noemt hij zich graag. ‘Horeca-eidbaas’ noemen wij hem liever. Bij Italiaans restaurant Da Paolo aan het Piusplein aten wij op een lenteavond begin april een hapje met Rob Reijnen en bespraken we zijn pad naar succes.
Rob Reijnen belichaamt succesvol ondernemen. Dat leerde hij deels op de Tilburgse hotelschool (MHS de Rooi Pannen) en deels van zijn vader, die ook zelfstandig ondernemer was. “Mijn vader is kapper in de Piusstraat,” vertelt hij, nippend aan een perfect lentewijntje. “Ons pa heeft altijd een van de betere salons van Nederland gehad, waar veel bekende mensen uit het land kwamen. In die kapsalon heb ik een week meegewerkt, maar dat was niks voor mij. Ik werd daar helemaal stapelgek van. Ik denk wel dat mijn ondernemingsdrive van thuis uit komt. Mijn pa was zelfstandig ondernemer en ook ik wist al snel dat ik iets voor mezelf wilde beginnen.”
Het kappersleven was niets voor hem, maar Rob werkte ook in de horeca — “bijbeunen bij Van der Valk, zoals denk ik zo’n beetje heel Tilburg dat heeft gedaan” — en hij besloot naar de hotelschool te gaan. “Ik zat op de HAVO toen,” legt hij uit. “Ik had wellicht ook kunnen gaan voor de Hogere Hotelschool, maar mij ging het alleen om het verkrijgen van vestigingspapieren, want ik wilde gewoon voor mezelf beginnen.”
In de tijd dat Rob op de Tilburgse hotelschool zat, werkte hij bij diverse etablissementen in Tilburg. Uiteindelijk kwam hij bij café Brandpunt terecht, via via. “Dat is op een gegeven moment de hotelschoolkroeg geworden en ik ben daar blijven hangen. Een vriend van me, Antoine, kwam naar me toe van zullen we eens hiernaast gaan kijken. Naast Brandpunt zat in die tijd een shoarmazaak. En van het één kwam het ander.”
In 1995 schreef Rob Reijnen Tilburgse horecageschiedenis door met Antoine Holtmaat café Bolle te openen. In 2000 voegden de twee, samen met toenmalig bedrijfsleider Dolf Colen, daar café Stoffel aan toe. Holtmaat is altijd een goede vriend van Rob geweest en is tegenwoordig één van zijn twee compagnons in de succesvolle Brabo Horecagroep. Na 2000 nam Rien van Linschoten, ooit nog eigenaar van broodjeszaak Jambo, café Brandpunt over en werd daarmee buurman van Rob en Antoine. Rien is nu de andere compagnon en gedrieën vormen ze een ijzersterk front.
“Rien heeft op een gegeven moment de kans schoon gezien Brandpunt over te nemen om onze buurman te worden,” vertelt Rob, terwijl we de laatste stukjes antipasti verorberen. “Hij deed Brandpunt en wij deden Bolle en Stoffel, en het kabbelde zo door. Rien, een heel ambitieuze collega, begon een zaak in Eindhoven erbij, café Thomas, en het draaide als een dolle. Wij waren daar eigenlijk toch best wel jaloers op.”
“Op een gegeven moment werd Café Cher verkocht, dat werd De Twee Heren, maar dat ging niet. Dus goed, wij waren in de race om dat over te nemen, nog voordat De Drie Gezusters erin zat. Antoine en ik waren daarmee bezig en wij dachten, laten we dat met Rien samen doen.” Dat driemanschap bleek helemaal niet zo verkeerd. “Met z’n drieën waren we daar in onderhandeling en uiteindelijk is dat echt op een schijntje afgeketst. Dat was de eerste keer dat we met elkaar, zeg maar, aan elkaar gesnuffeld hadden.”
Rob Reijnen is zichtbaar in zijn element wanneer hij over zijn horecaverleden praat. Zijn ogen stralen plezier uit en hij praat met het enthousiasme van een kind dat vertelt over een dag in de Efteling. Dit is een man die zijn hart heeft gevolgd, die is gaan doen waar hij als jonge knul al van droomde, die hard heeft gewerkt en die nu, op zijn veertigste, nogal succesvol is.
“Doen wat je leuk vindt,” adviseert Rob, “en een tent zo opzetten dat je er zelf ook naartoe zou gaan.” Het zijn tips van de meester. Toen de locatie rechts naast Brandpunt te koop kwam, heeft het drietal die meteen aangekocht. “Waar nu café Slagroom zit, dat hebben we direct overgenomen en dat is de Boogie Wonderland geworden. Die samenwerking beviel goed. Alleen Rien, die vlak daarvoor het Vaticaan had overgenomen zei ja, als we dit samen gaan doen, dan doen jullie bij het Vaticaan ook mee. Het was toch een flinke investering, dus wij deden daar ook mee.” Zo gepiept. Quid pro quo, tit for tat.
De samenwerking ging van een leien dakje, zo goed zelfs dat de drie heren eens een kijkje buiten Tilburg gingen nemen. “We hadden gewoon expansiedrift,” licht Rob toe. Voor hem staat een bordje zeeduivel met artisjok en rode wijnsaus. Heerlijk. Trouwens, mocht je binnenkort zelf ‘expansiedrift’ hebben en een romantisch etentje willen faciliteren, dan moet je zeker naar Ristorante Italiano Da Paulo gaan. Succes gegarandeerd. “Toen hebben we twee zaken in Nijmegen met z’n drieën overgenomen,” vervolgt Rob zijn expansieverhaal. “Dat waren De Wolk en De Spijker, in de Molenstraat in Nijmegen. Die twee hebben we totaal verbouwd en dat is café Van Buren en een tweede Boogie Wonderland geworden. Die samenwerking die ging gewoon lekker.”
Toch hield die tent in Nijmegen niet lang stand. “Nou, op een gegeven moment komt er een buurman voorbij die De Drie Gezusters ernaast heeft en die wilde ons graag overnemen. Wij zijn daar niet slechter van geworden.” Bij dat enkele buitenstadse avontuur is het vooralsnog gebleven. De zes ogen richtten zich na het verkopen van de Nijmeegse kroegen weer op Tilburg en dat was nodig ook, want daar lagen kapers op de kust. Café Philip was geopend en vormde een directe bedreiging voor de hard verdiende successen van het drietal.
“Philip was voor ons gewoon een zware concurrent,” aldus Rob. Een lastpost dus. Een oplossing? Café Philip overnemen natuurlijk. De Nijmeegse verkoop kwam dus meteen goed van pas. Strategisch herinvesteren noemt Rob dat. “Ja, daar hebben we ook heel veel geld voor betaald, maar dat was voor ons een strategische zet. Ik bedoel, we hebben Nijmegen toen goed kunnen verkopen en daarmee hebben we in Tilburg een paar goede zaken gekocht. De samenwerking met Antoine en Rien liep daarbij ook steeds beter.”
Die samenwerking, ja, die samenwerking, die liep als een goed geoliede machine. In juli 2008 fuseerden Rob Reijnen, Antoine Holtmaat en Rien van Linschoten tot de Brabo Horecagroep. Rien is volgens Rob “de handelaar”, Antoine “de interieurman” en hijzelf vooral “de netwerker”. Een succescombinatie. “De naam Brabo vonden we zelf wel leuk, als in Brabant, maar ook als in Brandpunt Bolle. Dus dat is een beetje hoe dat bij ons gegroeid is.”
De Brabo Horecagroep bestaat heden ten dage uit café Bolle, Brandpunt en Slagroom aan het Piusplein, Cul de Sac, Stoffel, Babbus, Vaticaan, Philip en Studio op de Korte Heuvel, La Vie en Rose op de Besterdring, Lokaal 7 op het Pieter Vreedeplein en La Cabana aan de Academielaan. Stoffel en Babbus zijn officieel geen onderdeel van de Brabo Groep maar worden wel beheerd door de drie horecaboys. En dat bataljon aan kroegen levert Rob Reijnen een redelijk soepel leventje op. “Antoine en ik hebben ook altijd gezegd: je koopt je eigen vrijheid.”
En vrijheid heeft Rob. Werkte hij in de periode kort na 1995 nog lange dagen in Bolle, tegenwoordig neemt hij de tijd om van het leven te genieten. “Of ik hard werk? Nee. Daar moet ik ook eerlijk in zijn hè? Nee. Ik heb wel hard gewerkt, zeker de eerste zeven, acht jaar in Bolle. Antoine en ik hebben in het begin altijd plaatjes gedraaid in Bolle, de DJ uitgehangen, hartstikke leuk, maar op een gegeven moment komt er iemand voorbij en die kan beter draaien, en dan moet je zeggen: hier, doe jij het maar. Ik heb altijd heel veel logo’s, menukaarten, advertenties en websites van verschillende zaken gemaakt en bijgehouden, maar dan komt er op een gegeven moment iemand voorbij die het beter kan. Ja, je moet niet alles zelf willen blijven doen. Heb ik het druk? Ach, ik heb het goed.”
Goed, goed, goed, dat geloven we best, maar als hij al zijn werkzaamheden uitbesteedt, wat doet Rob dan zelf om zijn week door te komen? “Tjsa, wat doe ik de hele dag? Ik golf ook veel tegenwoordig, te veel.” Na deze vaststelling verslikt Rob zich bijna in zijn dolci van het lachen, de lach om het eigen succes. Rob Reijnen heeft het goed.
In de nabije toekomst wil Rob even een stapje terug doen. “Ik heb voor mezelf nu zoiets van ik wil het komende jaar gewoon dat er wat rust komt. We hebben veel geïnvesteerd, echt, echt idióót veel geld geïnvesteerd de afgelopen paar jaar. Ik wil een beetje, hoe noem je dat, niet alleen financiële rust, maar ook dat alles weer goed draait en dat alles weer op de rails staat. Dat er weer geld verdiend wordt overal. Natuurlijk, ik bedoel, stel dat het, met zo’n streepje erop, hét pand voorbij komt hè, dat kan dan nog gebeuren, maar ik heb nu even zoiets van, ik wil even rust in mijn knip hebben.”
Da Paolo’s heeft de wijn goed laten vloeien, Rob Reijnen gaat nog vergaderen om de carnaval te evalueren (lees: nog wat drinken) en wij kijken uit naar het volgende horeca-avontuur van de horecakoning van Tilburg. Dat lees jij dan natuurlijk als eerste in de Tillywood.
Geschreven voor Tillywood Magazine