De BBB krijgt weleens de kritiek dat ze slim gebruikmaakt van een oudbakken populistisch verhaal met een provinciaalse twist om stemmen te winnen, met als enig doel de belangen van de agrarische industrie beter te kunnen behartigen. Maar wordt het feit dat deze belangengroep zo nu en dan met aardige taalvondsten komt, altijd en overal voldoende erkend?
Neem de HJ Schoo-lezing van afgelopen maandag, door BBB-fractievoorzitter Caroline van der Plas. De voordracht blonk niet uit in helderheid, maar de taalminnende luisteraar kon af en toe toch even het voorhoofd ontfronsen, zoals bij termen als ‘pruttel-tv’, ‘noaberstatelijkheid’ en ‘blauwestoeltjesbrigade’.
In het bijzonder viel mij het begrip ‘witteboordenoverheid’ op. Journalist H.J. Schoo gebruikte dat in 2003 om te beschrijven dat vooral ‘beter opgeleiden’ nog de ‘arbeidsrechtelijk aantrekkelijke ambtenarenstatus’ konden verwerven, doordat de werkzaamheden van uitvoerende ambtenaren (schoonmakers, conducteurs, brugwachters) waren wegbezuinigd of geprivatiseerd.
Van der Plas suggereerde in haar lezing dat deze ‘vakmensen’ (inclusief boeren, terwijl boeren nooit ambtenaren zijn geweest) ook het beleid mee vormgaven, en dat de overheid sinds hun vertrek te veel uit denkers en te weinig uit doeners bestaat. ‘Poten-in-de-kleidenken maakte meer en meer plaats voor excelsheet- en spreadsheetdenken’, zei Van der Plas. ‘De spreekwoordelijke modder onder de nagels verdween in de Haagse silo’s, oftewel de ministeriële torens, maar ook in gemeente- en provinciehuizen, met grote gevolgen.’
Of men daar ooit modder onder de nagels heeft gehad, betwijfel ik, maar ik vind ‘poten-in-de-kleidenken’ best een originele manier om ordinair anti-intellectualisme mee uit te drukken.
Witteboordenoverheid lijkt op witteboordencriminaliteit, wat de ambtenarij extra verdacht maakt. De Van Dale geeft blijk van het feit dat ambtenaren doorgaans geen blauwe boorden dragen: een ‘witteboordenbaan’ is een ‘baan als ambtenaar’; de ‘wittenboordensector’ is ‘het ambtenarendom’.
Nou, genoeg getypt, vlug met mijn poten in de klei.
Geschreven voor de Volkskrant