Bart van de Woestijne, winnaar van de Joop Mulder Plak in 2018, kennen we van In Order Of Disappearance. Dat was een wandeling met koptelefoon in de bossen bij Formerum, die het Oerol-publiek in 2019 letterlijk en figuurlijk een spiegel voorhield. De voorstelling zou in reprise gaan in 2020 en opnieuw in 2021, maar beide keren werden afgelast vanwege de pandemie. Van de Woestijne is nu op het eiland als deelnemer aan het Lab, waarin een makers met elkaar ervaringen uitwisselen en onderzoeken hoe het landschap zich verhoudt tot de kunst. “Onderliggend thema bij alle vragen die ik deze week stel is hoe je het landschap kunt gebruiken: als katalysator, als spiegel, als hoofdrolspeler.”
Ben je nog altijd bezig met In Order of Disappearance?
“Het project speelt nog wel door in een andere vorm, een eenpersoonsvorm. Niet nu hier op het eiland, maar volgende maand in Amsterdam. Omdat mijn werk vaak een lage capaciteit heeft qua publiek, probeer ik mijn voorstellingen een langer leven te geven dan de meeste producties. Ik keek er echt naar uit om met meer rust en vertrouwen de reprise te doen. Echt jammer dat dat nu in deze vorm niet gelukt is.”
Voel je je ondanks dat toch een beetje senang?
“Ja, het is heel fijn om alsnog op Terschelling te kunnen zijn! En om me te laten inspireren door het landschap en door de andere makers in het Lab. Vooral de overgangen tussen verschillende landschappen. Het gaat van dijk, naar bos, naar duin, naar zee. Dat vind ik het mooiste. Hier zijn voelt ook een beetje als een ontsnapping, met name door afgelopen jaar. Ik zei het eerder al op Radio Oerol: het is zo fijn om weer even een lichaam te hebben. Ik was echt alleen een hoofd voor mijn gevoel, de afgelopen tijd, een hoofd dat door mijn huis zweefde.”
Wat zijn de dingen die jou nu weer in je lijf dwingen?
“De elementen, en dat ik hier de hele dag buiten ben. Zon, zee, strand. Ik ben hier veel zintuiglijker dan ik in de stad ben. Ik probeer dat in de stad ook wel, maar dat gaat moeilijker, omdat je veel meer thuis en binnen bent. Ik denk dat iedereen dat fijn vindt aan Oerol en aan Terschelling.”
Wat ga je doen hier bij het Lab?
“Dat weet ik nog niet precies. Ik ben hierheen gekomen met meerdere vragen in mijn achterhoofd en ik wacht af hoe die vragen gaan leven, voordat ik besluit of ik er iets mee ga doen. Ik geloof dat iedere dag een andere maker en zijn of haar vragen centraal zullen staan. Voor mij is dat de vraag hoe wij mensen omgaan met het onbekende en het niet-weten. Die vraag wil ik gaan koppelen aan bijvoorbeeld de ervaring van geblinddoekt op het strand lopen. Wat maakt dat bij je los? Vanuit de angst en onzekerheid die dat mogelijk oproept wil ik abstraheren naar meer existentiële vragen over het onbekende.”
Je hoeveelste Oerol is dit?
“De vijfde geloof ik. Maar het is de eerste keer dat ik er zo open in sta. Normaal gesproken ben je in productiemodus. Dat is heel andere energie. Dat ik nu geen voorstellingen speel is fijn maar ook raar. Ik probeer me echt open te stellen voor het onbekende en niet direct het een of andere pad te bewandelen.”
Welke vragen probeer je beantwoord te krijgen?
“Deze week staat voor mij vooral in het teken van de vraag: wat wil ik eigenlijk precies gaan doen? Welke vraag vind ik belangrijk om te stellen? Waar wil ik ruimte voor afdwingen? Dat zijn bij mij wel altijd grote levensvragen, de vragen waar je in het dagelijks leven lang niet altijd aan toe komt. Vragen over het onbekende, het landschap, over de herinnering. Kun je het landschap onthouden? Als je van hier naar daar loopt, kun je dan die hele weg proberen vast te houden in je hoofd? Hoe vluchtig zijn die herinneringen?”
Heb je zelf een goed geheugen?
“Soms zou ik graag alles onthouden, het hele leven in mijn hoofd vasthouden, maar dat lukt me niet. Ik ben trouwens ook benieuwd naar hoe mensen verschillen in de manier waarop ze naar het landschap kijken, voor een voorstelling over depressie. Hoe kun je het landschap gebruiken als rorschachtest en daarmee zichtbaar maken hoe mensen kijken? Niet per se wat je ziet, maar hoe je kijkt, en hoe iemand anders kijkt. Het landschap gebruiken om je te verplaatsen in de blik van een ander. In relatie tot depressie lijkt dat me een goede manier waarop je je in kan leven in de blik van iemand die depressief is. Onderliggend thema bij alle vragen die ik deze week stel is hoe je het landschap kunt gebruiken: als katalysator, als spiegel, als hoofdrolspeler. En ik ben uiteraard benieuwd naar de vragen waar andere deelnemers aan het Lab mee komen.”
Maak je je zorgen over de toekomst van het landschap?
“Hier op Terschelling is volgens mij een mooie balans gevonden tussen toerisme en het behoud van natuur, en helpen die twee elkaar. In mijn werk ben ik doorgaans wel optimistisch over de toekomst. Er moet wel veel veranderen. Met name het individu, dat is waar het voor mij begint. Daarom is mijn werk erg gericht op de individuele ervaring. Vanuit het inzicht in wie je bent kun je je anders leren verhouden tot andere mensen en niet-mensen. Het gaat me niet zozeer over het scheiden van afval, al helpt dat ook, maar over houdingen van mensen.”
Dit stukje schreef ik voor de Oerol-krant van woensdag 16 juni 2021