Jan van Tienens zelfhulpparodie De verworvenheden, waarover onlangs een reportage in de Volkskrant stond, biedt de lezer handvatten om net als de verteller een verlangen te ontwikkelen op Hompelvoet te zijn. Hompelvoet is een onbewoond eiland in het Grevelingenmeer. Het is ook een woord op een landkaart waarvan de klank en gevoelswaarde de verteller bekoren, en hij wil weten ‘of het er zijn net zo goed voelt als het uitspreken van de naam zelf’.
Hoewel de verteller een paar keer dichtbij komt, weerhouden diverse drempels hem ervan Hompelvoet te betreden. Een daarvan is een gebrekkig zelfvertrouwen, waardoor hij als journalist en schrijver niet het gevoel heeft ooit iets wezenlijks te kunnen zeggen. Een studie geschiedenis afronden bracht daar geen verandering in. Wel leerde hij er dat zijn ouders, die een dierenwinkel hadden, leden waren van de petite bourgeoisie, de kleine burgerij, die zich koest hield tussen de woelige arbeidersklasse en de gegoede middenklasse.
Langs die weg belandt het verhaal bij een nieuwe invulling van het woord hompelen. ‘Hompelen is een vorm van liefde die leunt op zelfverwijt’, schrijft Van Tienen (ik ken hem al bijna twintig jaar, hij heeft genoeg zinnigs te zeggen). ‘Hompelen is een werkwoord dat is voorbehouden aan de depri bourgeois’ – een fraai neologisme, ‘depri bourgeois’, dat in 2010 ook voorkwam in het prozagedicht Oude koeien lonesome baby bagger van Adrie Krijgsman.
De Van Dale definieert ‘hompelen’ als ‘op moeilijke of gebrekkige wijze lopen, mank of kreupel lopen’. Al hompelend en mompelend bereikt de schrijver het eiland niet, maar voor hoe de reis zich tot de bestemming verhoudt, en het verlangen zich tot de bevrediging ervan, kun je dit boek als een manifest beschouwen. (De eerdergenoemde reportage liet zien hoe hij het eiland toch heeft bereikt.)
Geschreven voor de Volkskrant