in Filosofie, Interviews

Interview met Michael Sandel

michaelsandelZou je een dikke man van een hoge brug afduwen om een ongeluk te voorkomen en vijf levens te redden? Filosoof Michael Sandel (1953) staat bekend om morele dilemma’s zoals deze, die hij voorlegt aan mensen om uit te vinden waar ze nou echt in geloven. Vanaf aanstaande zondag praat de Harvard-hoogleraar elke week met twintig jongeren over ernstige zaken des levens in het tv-programma What’s the right thing to do?. De helft van de deelnemers komt uit Nederland, zoals schrijver Philip Huff en cabaretière Carolien Borgers. 

Het is niet zo dat jonge mensen niet in politiek geïnteresseerd zijn, vertelde Michael Sandel me aan de telefoon, maar het is wel zo dat ze zich niet thuisvoelen bij de manier waarop er door politieke partijen, de klassieke media en onderwijsinstellingen over politiek wordt gesproken. Met het tv-programma wil hij laten zien hoe het ook kan, praten over het goede leven en een rechtvaardige samenleving. Ik sprak met hem over het programma, en vroeg hem of hij nog vertrouwen heeft in de jeugd, en de toekomst.

Hallo professor, wat hoopt u precies te bereiken op de Nederlandse televisie?
Ik wil een alternatief bieden voor het lege maatschappelijke en politieke debat dat we nu vaak zien in democratische samenlevingen. Het is belangrijk dat we met elkaar praten over omstreden politieke kwesties als immigratie en privacy.

Waarom zie je mensen bijna nooit in een kringetje zitten praten over deze dingen?
Laat me eerst een stapje terug doen. Veel mensen in democratische samenlevingen zijn boos en ontevreden over gevestigde politieke partijen en politici. Ik denk dat die frustratie ermee te maken heeft dat in de media en de politiek niet het soort onderwerpen wordt besproken waar mensen echt iets om geven.

Waar gaat het nu dan vooral over?
Wat tegenwoordig doorgaat voor politiek is óf technocratisch managersgebabbel, wat totaal niemand inspireert, óf schreeuwsessies waarin politici van alles naar elkaars hoofd slingeren zonder het gesprek aan te gaan over de verschillende principes die ten grondslag liggen aan hun politieke meningsverschillen.

Kunnen we iemand daarvan de schuld geven?
Deels is het de schuld van gevestigde politici en politieke partijen, die burgers in de steek laten, en deels komt het door de media, die meer aandacht geven aan sensationele scheldpartijen dan aan serieuze gesprekken, bijvoorbeeld over rechtvaardigheid of ongelijkheid. Grote, filosofische vragen hoor je nauwelijks nog in de politiek, terwijl ik denk dat mensen die wel willen horen. Overal waar ik kom merk ik dat mensen hunkeren naar een beter soort maatschappelijk debat.

Toch zie je ook veel mensen die het allemaal niets lijkt te kunnen schelen. Veel jongeren lijken vooral ironisch ingesteld en niet zo betrokken. Is dat erg?
Die houding verbergt volgens mij toch een soort honger om zich te engageren en te doen wat ze belangrijk vinden. Ik zie dit bij mijn studenten en bij jongeren die ik spreek over de hele wereld, en als leraar probeer ik dat enthousiasme aan te wakkeren. In de media worden millennials vaak neergezet als ironisch en niet betrokken, maar ze zijn vooral niet betrokken bij de gevestigde politieke partijen, die geen alternatief bieden voor de koers die ze al zo lang varen. Daardoor zijn jongeren vervreemd van de politiek, terwijl ze heus wel willen meedenken. Als leraar wil ik mensen meenemen op een filosofische ontdekkingsreis naar kennis van wat ze echt belangrijk vinden in het leven.

De meeste mensen leren op school vooral hoe ze hun tentamens moeten halen. Waarom is het hele onderwijs niet zo’n filosofische ontdekkingsreis?
Dat is een goed punt, en daarmee wijs je op een ander falen. Behalve politieke partijen en de media staat ook het onderwijs voor een grote uitdaging. Middelbare scholen en het hoger onderwijs hebben de verantwoordelijkheid om mensen op te leiden tot kritische burgers, die in staat zijn na te denken over moeilijke vragen. Dat is nodig om tot een krachtigere vorm van maatschappelijk debat te komen.

Het klinkt alsof iedereen erop tegen is dat mensen leren nadenken en meepraten over wat belangrijk is in het leven.
Daarmee kaart je een belangrijk probleem aan voor democratische samenlevingen. Mensen moeten door het onderwijs in staat worden gesteld na te denken en te praten over wat het betekent om in een democratie te leven. Filosofie helpt daarbij. Je ziet dat onderwijsinstellingen nu veel aandacht geven aan economie en ondernemerschap, waar op zich niets mis mee is, maar studenten zouden op z’n minst ook een paar filosofievakken moeten krijgen. Daardoor zullen mensen meer betrokken worden bij politiek.

U spreekt veel jonge mensen over de hele wereld. Bent u optimistisch over hen?
Optimisme en hoop zijn twee verschillende dingen. De trends die ik net aankaartte in politiek, media en onderwijs verontrusten me. Maar wat me hoop geeft is dat ik merk dat mensen over de hele wereld – en ik heb het voorrecht gehad om met duizenden mensen te spreken – verlangen naar een betere vorm van maatschappelijk debat, waarin meer wordt gepraat over dingen die mensen echt belangrijk vinden. Vooral bij jonge mensen zie ik dat enthousiasme, en het is niet zo dat ze dan alleen hun eigen visie willen opdringen. Door over waarden te praten ontdekken ze waar ze zelf in geloven.

Denkt u dat dit enthousiasme in de nabije toekomst de democratie zal veranderen, of is het meer iets voor een gesprek in de kroeg?
Dat valt moeilijk te voorspellen. Het maatschappelijk debat wordt van betekenis als het impact heeft op wat volksvertegenwoordigers doen in het parlement. Of een ander soort debat zorgt voor een nieuw soort politiek, of directere vormen van democratie, is afwachten. Maar hoe dan ook: het is goed om met elkaar te praten over wat we echt belangrijk vinden in het leven, als tegenwicht tegen de huidige politiek, die te technocratisch en betekenisloos is.

Iets anders: u bent best kaal, bent u niet flink verbrand daar in het Griekse zonnetje?
Ha! Nou, dat heb ik met veel zonnebrandcrème kunnen voorkomen. En we filmden steeds ’s ochtends vroeg of in de namiddag, wanneer de zon niet zo fel was. Toch hadden we veel zonnebrand nodig. Zonnebrand en Socrates was een goede titel geweest voor het programma.

Hadden jullie het reuze?
De deelnemers verbleven samen in een hotel, aten samen en maakten excursies. Gedurende de week ontwikkelde zich een kameraadschap die bijdroeg aan de toon van het debat. Er waren scherpe filosofische en politieke meningsverschillen, maar door het groepsgevoel bleven de debatten respectvol en beschaafd.

De deelnemers waren slimme, hoogopgeleide mensen die goed Engels spreken. Moet je slim en hoogopgeleid zijn om aan filosofische debatten mee te doen?
Nee, dat hoeft zeker niet. De achtergronden van de deelnemers waren trouwens best divers, al waren ze inderdaad pienter en spraken ze goed Engels. Meer algemeen is het belangrijk dat goed onderwijs toegankelijk is voor mensen van alle rangen en standen. Onderwijs kan geen voorrecht zijn voor mensen met het geld voor dure opleidingen. Mijn eigen colleges aan Harvard over rechtvaardigheid staan daarom ook op YouTube, zodat iedereen ze kan volgen. Onderwijs is een gemeenschappelijk goed. Mijn meest memorabele reizen om over filosofie te praten waren trouwens reizen naar arme gemeenschappen. Laatst was ik in een sloppenwijk in Rio de Janeiro. Mensen daar kampen dagelijks met armoede en geweld, en hun verlangen om serieus te praten over rechtvaardigheid, geweld en de rol van de staat deed niet onder voor dat van mijn studenten aan Harvard.

What’s the right thing to do? wordt uitgezonden op tv. Doet u ook dingen op social media, waar meer jongeren rondhangen?
Nou, zelf heb ik Facebook nog niet uitgevogeld, maar het programma komt ook online te staan, en mensen kunnen online verder praten over de onderwerpen die we op tv bespreken. We zien dit echt als een multimediaal project en hopen dat dit het beginpunt is voor een wereldwijd, maatschappelijk debat over waarden.

Bedankt meneer Sandel!
Graag gedaan.

Dit interview verscheen op VICE.com, zie hier.