“Ik werk nooit in opdracht,” zegt Joseph Klibansky. “Ik ben er altijd bij ieder werk vanuit gegaan dat er wel iemand was die het zou willen toevoegen aan zijn collectie, en dat is ook altijd gebeurd.”
Joseph Klibansky heeft het goed voor mekaar. 32 jaar jong, een atelier met 25 man personeel en meer dan 25.000 bezoekers tijdens de Biënnale in Venetië in 2016. Hij noemt zich “hedendaagse mixed media kunstenaar” en wordt soms in een adem genoemd met Jeff Koons en Damien Hirst (zoals nu). Op Lowlands stond afgelopen editie een enorm kunstwerk van hem, en in Museum de Fundatie in Zwolle opende afgelopen zaterdag zijn eerste museale solotentoonstelling Leap of Faith. The Creators Project kreeg vorige week alvast een preview.
Museum de Fundatie is gehuisvest in een subliem pand aan de Stadsgracht van Zwolle. Van onder is het een voormalig, neoklassiek Paleis van Justitie, van boven een soort gigantische pofaardappel in zilverpapier. Middenin een van de expositieruimtes bevindt zich een bar, waar ze lekkere boterhammen serveren en waar museumdirecteur Ralph Keuning je vermanend toespreekt als je met een bekertje koffie in je hand naar een schilderij wil kijken.
Als je Klibansky’s tentoonstelling binnenwandelt loop je tegen een groot, glimmend bronzen beeld van Pinokkio aan, die op zijn knieën zit, zijn tong uitsteekt en een ring met een grote diamant om zijn neus schuift. Het beeld is knap gemaakt, Klibansky beheerst de kunst van het bronsgieten. Pinokkio is een mooi symbool voor de huidige tijd. We leven in het post-truth-tijdperk, de leugen regeert en is sinds kort bekroond met een dikke, vette trouwring: het presidentschap van de Verenigde Staten.
Zo’n opening creëert de verwachting van kritische kunst, scherp op de actualiteit. Die verwachting wordt in de volgende twee zalen maar matig waargemaakt, op een oppervlakkige manier. Elements of Desire (ge-3D-print) en Elements of Life (gegoten brons), een soort rasters waar je als bij een bouwpakket onderdelen uit kunt drukken, variërend van een ijsje en een parfumfles tot een baby en een schedel, geven de impressie dat ook menselijk leven een gebruiksvoorwerp is, een consumptiemiddel, gemaakt in een fabriek. De schedel is sinds For The Love Of God van Damien Hirst overigens een bekende vorm in de hedendaagse kunst.
Velvet Revolution – een ge-3D-print vrijheidsbeeld dat een ijsje en een baby vasthoudt, staande op een McDonald’s/Burger King/Starbucks/Dunkin’ Donuts-filiaal – lijkt ondanks de perfecte uitvoering een goedkope uiting van een pseudo-intellectueel antikapitalisme. Vrijheid is verworden tot keuzevrijheid in fastfood, de mens tot consument. Dat kennen we ondertussen wel. De werken zijn mooi en fraai afgewerkt, maar dagen niet uit om er lang naar te kijken en na te denken. Er zit geen diepere laag in dan de bovenste, ik voel er niets bij.
Big Bang, een geverfde bronzen kop van een verveeld kijkende gorilla met een glimmende feestmuts en -toeter, tegen een roze achtergrond, is subtieler. Omringd door roze muren en geflankeerd door een speciaal voor deze tentoonstelling gemaakt videokunstwerk met vallende zwarte ballonnen, die door de reflectie van de belichting ogen lijken te hebben, lijkt het werk te zeggen dat het feest een beetje grimmig begint te worden, dat het misschien wel voorbij is en dat het tijd is dat wij weer wat ernstiger worden, aan de toekomst gaan denken, weer mens worden. Die boodschap spreekt me aan, al moet ik bij de verveeld kijkende aap tegen een roze achtergrond vooral denken aan de tentoonstelling van Banksy in het Moco Museum in Amsterdam, wat ook geldt voor het bronzen beeld van twee schildpadden in de zaal ernaast.
De in Kaapstad geboren Joseph Klibansky oogt niet direct als iemand die je verwacht in het milieu van de peperdure museum- en verzamelkunst. Boven een strakke zwarte spijkerbroek draagt hij een lichtbruine capuchontrui, hij loopt op eveneens lichtbruine sneakers en om zijn rechterpols prijken twee armbandjes, waarvan één met kraaltjes van edelmetaal. In zijn vriendelijke blik en stem zit ook iets hards en gedecideerd: dit is een man die weet wat hij wil. Hij doet denken aan jongens die vroeger een brommer hadden en sjekkies draaiden, niet aan een twijfelende romanticus die met zijn ziel onder zijn arm loopt. Maar dat is giswerk: ik ken hem niet, het is slechts mijn indruk.
Wat ik wel weet is dat hij behalve kunstenaar ook succesvol ondernemer is. Voordat hij zich op zijn ambacht toelegde studeerde hij af aan een businessschool, en dat gecultiveerde zakelijk instinct komt vast goed van pas op de internationale kunstmarkt. Hij heeft trouwens niets met het woord ‘kunstenaar’, vertelde hij aan Robert Vuijsje in de Volkskrant. “Kunstenaar betekent: irritant. Geen cent te makken. Pas nadat [mensen] hebben gehoord hoe succesvol ik ben, willen ze mijn beste vriend zijn. Ik prefereer het woord artist.” Het woord ‘artist’ is de Engelse vertaling van ‘kunstenaar’.
Het tekent wellicht de kringen waarin Klibansky verkeert, waarin je alleen meetelt als je centen te makken hebt en dus “succesvol” bent. Zijn grote, glimmende sculpturen zullen in die wereld een koper vinden, want veel mensen houden van grote, glimmende objecten – in ieder mens schuilt ook een ekster. Ook Museum de Fundatie kocht een werk aan, zo ving ik op in de wandelgangen. Het gaat om Reflections of Youth, een liggend bronzen hertje dat steunt op haar eigen spiegelbeeld. Het beeld is erg mooi, het dolt met je ogen en doet denken aan selfiemakende meisjes. “Was het duur?” vraagt een vrouw die een fotograaf vergezelt. “Of praat je liever niet over geld?” Klibansky herhaalt de vraag met enige verontwaardiging: “Duur? Of het duur was?”
Hoogtepunt van de expositie is de kleurrijke, digitale collageserie New Urban Wonderland, bestaande uit grijsblauwe ansichten van wereldsteden, gecombineerd met bont exotische elementen: tropische bomen, vlinders, papegaaien, een rivier, een Chinese optocht. Het roept associaties op met klimaatverandering en globalisering, maar straalt ook optimisme uit: het leven gaat door, de mens en de natuur vinden hun weg, hetzij over het water hetzij over een zebrapad.
Teksten op bordjes bij kunstwerken en tentoonstelling in musea zijn soms wat onzinnig, zo ook hier. Zo zou het werk van Klibansky vorm geven “aan een wereld die balanceert tussen utopie en schrikbeeld”. Als je het woord ‘schrikbeeld’ vervangt met het synoniem ‘dystopie’, dan staat er dat de wereld die Klibansky vormgeeft doodnormaal is, want tussen ‘utopie’ en ‘dystopie’ bevindt zich de wereld van alledag. Maar Klibansky’s wereld is niet doodnormaal. Zijn hallucinerende collages zijn eerder magisch realistisch, het stadse leven wordt verheven naar het paradijselijke, terwijl veel van zijn sculpturen – de schildpadden, een teddybeer, Pinokkio, Nijntje, de aap met feestmuts – sprookjesachtigs zijn.
Thematisch zou de tentoonstelling zich, volgens de begeleidende tekst, rond het hedendaagse concept van ‘geloof’ bewegen. Dat concept zou bestaan uit een “algemeen gevoel van hoop voor de mensheid en de toekomst van de wereld”. Dit komt vooral tot uiting in het centrale werk Leap of Faith, een kolossaal beeld van een astronaut die een gouden kruis op zijn rug draagt. Het is de perfecte verbeelding van het techno-optimistische wereldbeeld dat beschreven wordt in Mensen op Mars van schrijver Joris van Casteren, en het zou niet misstaan in de lobby van SpaceX, het ruimtevaartbedrijf van Elon Musk. Het beeld is volledig van brons, deels geverfd en deels gepolijst, wat gezien de reusachtige omvang verrassend en imponerend is.
Rondom de astronaut met kruis hangen vier grote doeken, twee zwarte en twee gouden, met daarop een wirwar aan illustraties van sprookjesfiguren, oude filosofen en Romeinse torso’s, omgeven door wiskundige formules, moleculaire structuren, gedroedel en spreuken als “I kissed her she kissed back”. Klibansky noemt ze thought paintings, “screenshots van wat ik op dat moment denk en voel.” Er komt het beeld van een tamelijk chaotisch innerlijk leven uit voort, wat de huidige binnenwereld van veel mensen volgens mij wel aardig verbeeldt.
“Kijk,” zegt Klibansky, en hij wijst me op een Instagram-like-icoon in een van zijn gedachtenschilderijen. “Dat vind ik nou geinig. Ik stel me dan voor dat mensen dat over honderd jaar zien en denken: hè? Wat is dat?” Ik weet niet wat er opmerkelijker is: dat hij denkt dat mensen over honderd jaar vergeten zijn wat Instagram is, of dat hij denkt dat ze over honderd jaar zijn kunst nodig hebben om daarachter te komen. Zijn droom, zo was te lezen in de Volkskrant, is dat mensen zeggen: “Ik ben opgegroeid met het werk van Klibansky.” Zijn succes zal zijn zicht op de realiteit enigszins vertroebeld hebben, maar toch is het een knappe eerste solotentoonstelling van vakkundig werk, en ben ik benieuwd naar hoe hij zich zal ontwikkelen als kunstenaar.
Geschreven voor The Creators Project, zie hier. Joseph Klibansky’s solotentoonstelling ‘Leap of Faith’ is nog tot 14 mei te zien in Museum de Fundatie en Kasteel het Nijenhuis.