‘Waar het nou helemaal in wezen om draait bij het baggerwezen, kan deze jongen haarfijn uit de doekjes winden. Als je zo’n tijd heb meegedraaid op de bak als ik, dan heb je echt wel twee of drie handjes vol anekdotes meegemaakt in die jaren.’ Hou je van lachen? Dan is Het grote baggerboek van Ilja Leonard Pfeijffer echt iets voor jou. Een geinig dun boekje met taal om bij te gieren.
Het grote baggerboek gaat over een baggeraar die vastzit op verdenking van pedofilie en moord. Hij praat niet graag over vroeger maar wel over bagger, en daarom schrijft hij op verzoek van zijn psychiater een boek over zijn ervaringen op de bak. Naast baggeren houdt hij van Sjon Connery, Tom en Jerry – ‘zo van dat die mooie ransmongool van een zwarte kat weer eens achter die muis aan loopt te drensen’ – en zijn ‘bloedend eigenste baggerinnetje’ Babette. Zijn verhaal, vol verhaspelingen en andere taalfouten, vormt de ene helft van Het grote baggerboek.
De andere helft bestaat uit het persoonlijke logboek van zijn psychiater, die zijn verleden tracht uit te baggeren. De twee vertellingen wisselen elkaar per hoofdstuk af. De psychiater schrijft zijn notities in zogenaamd beschaafd Nederlands vol pseudowetenschappelijk jargon. Op lange termijn hoopt hij zijn aantekeningen uit te werken tot een wetenschappelijke publicatie en op korte termijn verlangt hij zijn weledelgeleerde delen in het baggersleufje van Babette te manoeuvreren. Medewerking verlenen aan het onderzoek naar haar man, noemt hij dat. De vuilak.
Wat is er precies gebeurd? Bij een klus in het Midden-Oosten – ‘voor die apenreten een zeewerinkje opspuiten of een jachthaven uitsluchteren, maakt ons het uit, wij baggeren wel’ – heeft onze held de baggerboot gesaboteerd om hem en zijn maten een weekje ‘sjorlief’ (shore leave) te bezorgen. Na een teleurstellend bordeelbezoek – ‘dat je mossel heb besteld en paling krijgt’ – verdwaalt hij in de straten van ‘Kamelistan-City’ en redt hij per toeval een kleuter uit de klauwen van orgaanrovers.
Het ventje, Abdullah, gaat mee naar de bak, waar Baggermans hem verstopt in de locker van Van Piepenburg. Als Ab daar ontdekt wordt, beschuldigt iedereen Van Piepenburg van pedofiele praktijken, waarop ze hem in het kader van retributieve rechtvaardigheid verkrachten en castreren. Hij eindigt tussen de zuigstangen en sterft. Hoogste tijd om Ab weer eens thuis te brengen, denkt Baggermans, en ze smeren ‘m per sloep. Abs ouders blijken echter allang dood en begraven. Achtervolgd door boze baggeraars en orgaandieven vlucht het tweetal per ezel de woestijn in.
Terug in de bewoonde wereld wordt Baggermans gearresteerd en in een kliniek gestopt. Zijn psychiater dwingt Babette tot steeds verdergaande ‘medewerking’, waarop zij naar de rechter stapt en ontdekt dat de aanklacht tegen haar man is ingetrokken. In een poging Babs bij Baggermans weg te houden laat de psychiater haar het baggerboek lezen en ze is niet gecharmeerd. Ze stuurt Baggermans een briefje om het uit te maken en vergeet daarin niet te vermelden welke handelingen zijn psychiater onder ‘medewerking’ verstaat. Daarop breekt Baggermans uit zijn kamer om zijn zielenknijper een schaar in zijn keel te hengsten. The end.
In Het grote baggerboek is het verhaal ondergeschikt aan de manier waarop het verteld wordt. Het plot zit aardig in elkaar, maar wat dit boekje zo goed maakt is het taalgebruik van de baggeraar. Ilja Leonardo toont zich een groot liefhebber van woorden. Neem bijvoorbeeld zijn beschrijving van ‘Kamelistan-City’:
‘Dat ze dit een stad durven noemen, is toch ook een godverdegopse. Je zal niet ver komen met de heilige koeienwagen. Je hoeft er maar in te gaan zitten om je eigen klem te rijden in deze straatjes die nog nauwer knellen dan Vietnamese aarsjes. Maar daarin gaat het tenminste nog keurig netjes van rechttoe rechtaan als je begrijp wat ik bedoelt. Ken je van dit bord spaghetti niet bepaald zeggen. Welkom in Kleinduimpieland zonder kruimels. Tenzij je de ezelkeutels bedoelt. Maar daar valt dan weer door geen vogel tegenop te kanen. En een druk druk druk, hoeremejaar, alsof de hele kankerse soepjurkenmarkt in de uitverkoop hangt, met een gratis opblaaskameel voor elke honderdduizendste bezoeker. En nergens geen ene kutkroeg te verkennen, laat dat maar met een gerust hartje aan me Hammedanen over. Als je nou trek zou hebben in een koppie thee met de halve rodondenderon d’r in geprakt, dan ken je op iedere straathoek ophalen wat je hartje begeert. Maar daarvoor hadden we de mulzuiger niet laten vastlopen. Dus wij zingen van start spreading you legs I’m coming tonight. Maar dat je nou zegt dat je struikelt over de ketsketen waar je feestelijk je snorkel ken snuiten in een snollebol ken je bepaaldelijk ook niet zeggen. Ja, ze leggen wel om de wiedeweerga in hun muzelhuizen te mummelen op hun knietjes, maar dat je nou zegt van dan gaan we even met d’r maggi-jurken in de hoogte en dan prakken we hem in d’r geilige alkoofje van Mekka, dat ken je natuurlijk ook weer niet maken. Blijft toch een soort van kerk voor die religie. Moet je respect voor hebben.’
Het is niet allemaal geinig natuurlijk, dat zou wat zijn. Zo wordt pispaaltje Van Piepenburg tot tweemaal toe verkracht en uiteindelijk gecastreerd en gedood. Dat is tamelijk gruwelijk en niet iets om voor het slapengaan aan je kinderen voor te lezen. Maar dat maakt Het grote baggerboek zeker geen baggerboek. Bijzonder noemenswaardig is Baggermans zes pagina’s lange scheldtirade bij de gedachte zijn baan en zijn vrouw kwijt te raken. Een selectie:
‘Krijgt toch het vet in je hartklep en zwerende klauwen. Krijg toch een stijve erectie op reis met je moeder. Krijg toch de impopulentie bij elk sopgeil loeder. Krijg toch een doodswens met stevige bomen en touwen. Krijg toch een buurman met drumstel en afweergeschut. Krijg toch een lek in je boot uit de kust van Nieuw-Zeeland. Raak toch acuut aan de spuitende schijt op het naaktstrand. Krijg toch een ex met de druipende aids in d’r kut. Krijg toch een stinkende levende worm in je bier. Krijg toch een wijf met migraine dat met je wil trouwen. Word toch gerukt door een sabeltandtijger met klauwen. Word toch gepijpt door een hongerig vogelbekdier. Word toch geneukt in je hol door een roedel karbouwen, tieftende tyfus en tieten met gloeiende touwen.’
Het grote baggerboek verschaft geen inzichten, zoals de psychiater ook ergens opmerkt, maar het is ook niet verplicht om inzichten te verschaffen. Schrijven is spelen met taal, en het resultaat daarvan kan en mag amuseren. Dat is het geval met dit boek. Het grote baggerboek van Ilja Leonard Pfeijffer is een geinig boek waarvan wij de rug lachend hebben gebroken.
Geschreven voor De Gebroken Rug.