In Alkibiades, de nieuwe roman van Ilja Leonard Pfeijffer, reizen we terug naar het Griekenland van de 5de eeuw voor Christus. De titelheld brengt op een ochtend een bezoek aan het huis van Kallias, waar de beroemde wijsgeer Protagoras verblijft. ‘Ik kan me de onnavolgbare arabesken en guirlandes van de conversatie niet meer precies herinneren’, aldus Alkibiades, ‘maar op een gegeven moment ging het gesprek over de verschillende staatsvormen.’
Protagoras onderscheidt er drie: bestuur door één, door enkelen, of door allen. Elke vorm heeft een positieve en een negatieve pendant. De gunstige regimes (monarchie, aristocratie, democratie) kenmerken zich door verantwoordelijk bestuur in dienst van het algemeen belang. Bestuurders in de kwalijke varianten (tirannie, oligarchie, ochlocratie) handelen uit louter eigenbelang.
Ochlocratie, ik kende het woord niet. Een ‘door het gepeupel beheerste samenleving’, aldus Van Dale. Protagoras noemt het ‘de dictatuur van de massa’. Ochlocraten laten ‘zich eerder leiden door de publieke opinie dan door visie’. Is het synoniem aan populisme? Populisten beweren de stem van het volk te vertolken, en het volk is ook een menigte, ‘ochlos’ in het Grieks.
‘Cratie’ staat voor ‘heerschappij’, dat weet u. Er bestaan bijna meer woorden die daarop eindigen dan dat er staten zijn. In Van Dale loopt het rijtje van ‘adhocratie’ tot ‘xenocratie’.
Je kunt ‘cratie’ in feite overal achter zetten, om te benadrukken dat iets of iemand ‘heerst’ in een samenleving. Van ‘ochlocratie’ is het een kleine stap naar een ‘iglocratie’, een staat waarin de machthebbers in sneeuwhutten wonen. Een andere variant is een ‘stochelocratie’, een staat die wordt geregeerd door de sologitarist van het Rosenberg Trio.
Hoe het de Griekse democratie verging? Nog 560 pagina’s te gaan.
Geschreven voor de Volkskrant