Krijg je een mix van groenten met ei, pindasaus en kroepoek voorgeschoteld, dan eet je gadogado. Bezoek je een feest met schaars geklede Italiaanse politici, dan ga je van bungabunga. En begin je op een onwenselijk laat tijdstip – drukdruk – met het schrijven van een rubriek, dan haal je de deadline kielekiele.
Waar ik het woord ‘beriberi’ tegenkwam, weet ik niet meer, maar het is blijven plakken als een platgeslagen mug. Mogelijk voelde ik me wat broos en probeerde ik op Google een diagnose te vinden met de zoektermen ‘loom’ en ‘benen’.
Beriberi is een ‘in Zuid- en Oost-Azië voorkomende endemische ziekte als gevolg van een tekort aan vitamine B1’, aldus de bekende driebander. De ziekte uit zich in loomheid en in het ergste geval verlamming van de benen. De uitdrukking ‘Hij heeft de beriberi’ wil zeggen dat de ‘hij’ loom en moe is en niet weet waarvan.
Beriberi is een ‘herhalingswoord’, ook wel ‘reduplicatie’ genoemd. Wim Daniëls schreef er een boek over, dat ik niet heb gelezen. Wel las ik zijn artikel Sing-sing naar Baden-Baden in Onze Taal, waarin hij vijftien functies ervan omschrijft. In het Nederlands ‘gaat het voor een belangrijk deel om tussenwerpsels, die eerder als taalfranje gezien moeten worden dan als wezenlijke taalonderdelen’, schrijft hij. Vanwege de vele leenwoorden is ‘het totale bestand van herhalingswoorden in het Nederlands toch nog een heel kleurrijk geheel’. Beriberi komt via het Maleis uit het Singalees. ‘Beri’ is zwakte, ‘beriberi’ zwakte in het kwadraat.
Zouden wij bij de Volkskrant een kort bericht (‘beri’) in onze berichtenpoot (‘beripo’, zie een eerdere bijdrage aan deze rubriek) aan beriberi wijden, dan wordt dat een beriberiberipo. Nounou, poepoe, dagdag, doeidoei.
Geschreven voor de Volkskrant